Boodschappen

Verb

Infinitief

Tegenwoordige tijd

  • ik

  • jij / je

  • wij / we

  • jullie

  • u

  • hij, zij / ze, het

Verleden tijd

  • ik

  • jij / je

  • wij / we

  • jullie

  • u

  • hij, zij / ze, het

Voltooid deelwoord

Tegenwoordig deelwoord

Gebiedende wijs

  • jullie

Aanvoegende wijs

Examples

  • Ik moet boodschappen doen voor het avondeten.

    tegenwoordige tijd, indicatief

  • Zij boodschapt vaak bij de lokale markt.

    tegenwoordige tijd, indicatief

  • Wij boodschapte gisteren niet veel.

    verleden tijd, indicatief

  • Hij heeft alles geboodschapt voor de feestje.

    voltooid deelwoord, indicatief