Boos
Adjectivegeënerveerd of kwaad door iets dat gebeurt is
(iemand is boos om een gebeurtenis)
Ze is boos omdat hij haar verhaal niet heeft gehoord.
Hij werd boos toen hij de rekening zag.
- Complex
Ze wordt kwaad wanneer iemand haar stoort tijdens het lezen.
- Past Tense
Hij voelde zich kwaad toen hij de brief ontving.
- Imperative
Wees niet kwaad, het was een misverstand!
- Context & Scenario
Tijdens het feest voelde ze zich kwaad na een vervelende opmerking.
- Idiomatic
Hij was kwaad dat hij niet was uitgenodigd, dus hij besloot niet te gaan.
- Simple
Hij is kwaad omdat het regent.
- Present Tense
Ik voel me kwaad door wat hij zei.
- Declarative
Hij zegt dat hij kwaad was, maar hij kan niet uitleggen waarom.
- Context & Scenario
Ik was kwaad omdat ik mijn sleutels kwijt was.
- Synonym
Hij was gefrustreerd, wat synoniem is voor kwaad, omdat de trein vertraging had.
- Compound
Hij is kwaad, maar hij blijft rustig.
- Future Tense
Ze zal kwaad zijn als ze het nieuws hoort.
- Interrogative
Ben jij kwaad om het slechte nieuws?
- Context & Scenario
Op school werd hij kwaad om de slechte cijfers.
- Related Word
De opwinding in de zaal leidde tot kwaadheid onder het publiek.
wanneer iemand onvriendelijk of gemeen doet
(iemand gedraagt zich boos)
De leraar was boos tegen de leerlingen na het rumoer.
De hond gromde boos toen het kind te dichtbij kwam.
- Simple
Hij kon onvriendelijk zijn als hij geen koffie had gehad.
- Future Tense
Zij zal onvriendelijk reageren als je haar blijft storen.
- Declarative
Je moet niet onvriendelijk zijn tegen anderen.
- Complex
Wanneer iemand onvriendelijk is, kunnen anderen zich ongemakkelijk voelen.
- Present Tense
Zij praat onvriendelijk tegen haar vrienden.
- Imperative
Wees niet onvriendelijk, zelfs als je gefrustreerd bent!
- Context & Scenario
Laten we proberen vriendelijk te zijn, in plaats van onvriendelijk.
- Idiomatic
Ik heb altijd geleerd om het goede voorbeeld te geven, in plaats van de vuile was buiten te hangen.
- Compound
De jongen was onvriendelijk, maar zijn zus was altijd vriendelijk.
- Past Tense
Hij was onvriendelijk tegen de gasten op het feest.
- Interrogative
Waarom ben je altijd zo onvriendelijk?
- Context & Scenario
Op school was zij vaak onvriendelijk tegen haar klasgenoten.
- Related Word
De juf vertelde dat onvriendelijk gedrag niet wordt getolereerd in de klas.
- Context & Scenario
Ik voelde me ongemakkelijk toen hij onvriendelijk deed in het restaurant.
- Synonym
Zijn onvriendelijkheid zorgde ervoor dat mensen hem vermeden.
de uitdrukking van onvrede of woede
(de gelaatsuitdrukking van boosheid)
Zij keek boos naar de televisie nadat haar favoriete show was afgelopen.
Zijn gezicht was boos toen hij het nieuws hoorde.
- Simple
De gelaatsuitdrukking van de man was duidelijk kwaad.
- Past Tense
Haar gelaatsuitdrukking was boos toen ze de fout ontdekte.
- Interrogative
Hoe is de gelaatsuitdrukking van iemand die kwaad is?
- Complex
Toen hij het slechte nieuws kreeg, was zijn gelaatsuitdrukking vol woede.
- Present Tense
Hij heeft altijd een boze gelaatsuitdrukking als hij gefrustreerd is.
- Declarative
De gelaatsuitdrukking zijn altijd een reflectie van zijn gevoelens.
- Context & Scenario
Ik zie de boosheid in zijn gelaatsuitdrukking wanneer hij moet wachten.
- Compound
De gelaatsuitdrukking was boos, maar hij bleef kalm.
- Future Tense
Morgen zal zijn gelaatsuitdrukking zeker anders zijn na het geschenk.
- Imperative
Verander je gelaatsuitdrukking niet als je gefrustreerd bent!