Borgen

Verb

Auxiliary Verb

hebben

werkwoord

Te gebruiken in contexten van het lenen of veiligstellen van spullen.

Infinitief

Tegenwoordig deelwoord

Tegenwoordige tijd

  • ik

  • jij / je

  • u

  • hij

  • zij / ze

  • het

  • wij / we

  • jullie

Verleden tijd

  • ik

  • jij / je

  • u

  • hij

  • zij / ze

  • het

  • wij / we

  • jullie

Aanvoegende wijs

Gebiedende wijs

  • jij / je

  • u

Voltooid deelwoord

Examples

  • Hij heeft het document goed geborgd.

    voltooid deelwoord, indicatief