Borrelen
Verbluchtbellen maken in een vloeistof
(water borrelt in een pan)
Het water begint te borrelen als het kookt.
Het bad borrelt heerlijk door de bubbeltjes.
- Present Tense
Present Tense: Het water kookt in de pan.
- Future Tense
Future Tense: Het water zal koken als je het vuur aanzet.
- Imperative
Imperative: Laat het water even koken.
- Compound
Compound Sentence: Het water kookt, en de stoom stijgt op.
- Past Tense
Past Tense: Het water kookte vanochtend al vroeg.
- Interrogative
Interrogative: Kookt het water al?
- Context & Scenario
Work/School: In het scheikundelokaal zagen we hoe water kookt.
- Synonym
Synonym: Wanneer het water overkookt, moeten we het gas lager zetten.
- Simple
Simple Sentence: Het water kookt.
- Complex
Complex Sentence: Wanneer het water kookt, ontstaan er luchtbellen.
- Declarative
Declarative: Het water kookt nu.
- Context & Scenario
Everyday Life: Zorg ervoor dat het water kookt voordat je thee zet.
- Related Word
Related Word: De stoom stijgt op wanneer het water begint te koken.
- Context & Scenario
Social Situations: Tijdens het koken begon het water te borrelen.
- Idiomatic
Incorporating Idiomatic Expressions: Dat kookpunt heeft het water nu bereikt!
het opkomen van luchtbelletjes in een vloeistof
(wanneer water borrelt, komen er luchtbelletjes naar boven)
Het water begint te borrelen als het kookt.
De soep borrelt zachtjes op het fornuis.
- Complex
Wanneer het water begint te koken, komen er luchtbellen naar boven die in de lucht verdwijnen.
- Declarative
Luchtbellen komen omhoog als het water kookt.
- Context & Scenario
Elke ochtend borrelt mijn thee gezellig zodra het water kokerig begint te worden.
- Compound
Het water kookt, en daardoor komen er luchtbellen naar boven.
- Past Tense
Tijdens het koken gisteren kwamen er veel luchtbellen naar boven.
- Interrogative
Zien we luchtbellen opstijgen in de kokende pan?
- Simple
Er komen luchtbellen naar boven in het water.
- Present Tense
Ik zie nu luchtbellen opstijgen in de pan.
- Future Tense
Er zullen meer luchtbellen naar boven komen als de soep heet genoeg is.
- Imperative
Kijk naar de luchtbellen in de pan!
gezellig iets drinken met anderen
(mensen borrelen in een café of thuis)
We gaan na het werk nog even borrelen op het terras.
Ze borrelen elk weekend met vrienden in de stad.
- Complex
Complex Sentence: "Omdat het zondag was, besloten ze gezellig met wat vrienden in de bar iets te drinken."
- Future Tense
Future Tense: "Wij gaan morgen gezellig wat drinken na het eten."
- Context & Scenario
Everyday Life: "Na de wandeling gingen we nog even gezellig iets drinken."
- Related Word
Related Word: "In de kroeg heerste een gezellige sfeer met veel gelach en gezelligheid."
- Compound
Compound Sentence: "We kunnen thuis blijven, of we kunnen gezellig in de kroeg een drankje doen."
- Past Tense
Past Tense: "Gisteren hebben we gezellig met elkaar geborreld."
- Interrogative
Interrogative: "Zullen we morgenavond gezellig iets gaan drinken?"
- Context & Scenario
Work/School: "Na de vergadering zouden we nog gezellig wat gaan drinken met collega's."
- Context & Scenario
Social Situations: "Tijdens het festival was het ontzettend gezellig in de tent waar mensen aan het borrelen waren."
- Idiomatic
Incorporating Idiomatic Expression: "In de kroeg hing een sfeer die echt 'kei gezellig' was."
- Simple
Simple Sentence: "Het is gezellig in het café."
- Present Tense
Present Tense: "Zij drinken gezellig een wijntje op het balkon."
- Declarative
Declarative: "Vaak is het heel gezellig in hun favoriete café."
- Imperative
Imperative: "Laten we gezellig met z'n allen een borrel drinken!"
- Synonym
Synonym: "Het was uiterst sfeervol om samen met vrienden te gaan borrelen."
gezellig drinken en praten met vrienden of collega's
(mensen gaan na het werk borrelen)
We gaan vrijdagavond borrelen in het café.
Ze houden van borrelen na een lange werkdag.
- Simple
Ik ga na het werk socialiseren.
- Past Tense
Gisteren heb ik socialiseerd met een oude studievriend.
- Interrogative
Wil je vanavond socialiseren na je werk?
- Context & Scenario
Tijdens de lunchpauze socialiseerden we in de kantine.
- Complex
Hoewel ik moe ben, ga ik toch socialiseren na het werk omdat het altijd gezellig is.
- Present Tense
Ik socialiseer vaak met vrienden op vrijdagavond.
- Declarative
Wij gaan vaak samen socialiseren na kantooruren.
- Context & Scenario
Na een drukke dag op kantoor, is socialiseren de perfecte manier om te ontspannen.
- Synonym
Chillen met vrienden is een goede manier om te socialiseren.
- Compound
Ik ga na het werk socialiseren, en ik nodig mijn collega's daarvoor ook uit.
- Future Tense
Volgende week zal ik socialiseren met mijn collega's tijdens de teamuitje.
- Imperative
Laten we gezellig socialiseren vanavond!
- Context & Scenario
Tijdens het bedrijfsfeest socialiseren we met collega's en netwerkpartners.
- Related Word
Bij het borrelen in de kroeg, ging het vooral om gezellig socialiseren.
- Idiomatic
Het is ouderwets gezellig socialiseren met je maten.