Borstelen

Verb
1
Complex
Present Tense
Declarative
Simple
Past Tense
Interrogative
Context & Scenario
Compound
Future Tense
Imperative
Een energieke persoon borstelt een kleurrijke vloer tijdens een schoonmaaktaak.
Dynamische schoonmaakactiviteit met kleur en energie
Een energieke persoon borstelt een kleurrijke vloer tijdens een schoonmaaktaak.
2
Complex
Present Tense
Declarative
Imperative
Simple
Future Tense
Context & Scenario
Compound
Past Tense
Interrogative
Vrouw borstelt de vacht van haar ontspannen kat in een gezellige woonkamer
Vrouw Zorgt voor Kat in Cozy Woonkamer
Vrouw borstelt de vacht van haar ontspannen kat in een gezellige woonkamer
3
Simple
Past Tense
Imperative
Context & Scenario
Idiomatic
Compound
Future Tense
Interrogative
Context & Scenario
Related Word
Complex
Present Tense
Declarative
Context & Scenario
Synonym
Een persoon schildert een woonkamer muur met een grote borstel in een dramatische gothic setting.
Schilderen van een woonkamer muur met een grote borstel
Een persoon schildert een woonkamer muur met een grote borstel in een dramatische gothic setting.