Broek

deCommon Noun

Singular Forms

πŸ’‘Het woord 'broek' is een de-woord, en is een zelfstandig naamwoord. Het is tellenbaar.

Definite (de/het)
de broek
"Ik draag de broek van mijn broer."
Indefinite (een)
een broek
"Ik heb een nieuwe broek gekocht."
Without Article
broek
"Broek is comfortabel om te dragen."

Plural Forms

πŸ’‘Broeken is de meervoudsvorm van broek.

Definite (de)
de broeken
"De broeken hangen in de kast."
Without Article
broeken
"Ik heb meerdere broeken nodig."

Diminutive Form

broekje
"Het broekje is voor het kind."

Het diminutief kan schattig of kleinheid impliceren.

informal

Common Compounds

  • spijkerbroek

    "Ze draagt een spijkerbroek."

    jeans

  • sportbroek

    "Hij doet een sportbroek aan voor het sporten."

    sports pants

  • broekzak

    "Ik heb mijn sleutels in de broekzak."

    trouser pocket

Common Word Combinations

  • aantrekken

    "Ik ga mijn broek aantrekken."

    Dit betekent dat je de broek aan doet.

  • verstellen

    "Ik moet de broek laten verstellen."

    Dit betekent dat je de broek kleiner of groter maakt.

  • wasmachine

    "De broek is te gewassen in de wasmachine."

    Dit betekent dat je moet oppassen met de manier van wassen.

Important Notes

  • countability:'Broek' is een telbaar zelfstandig naamwoord.
  • register:'Broek' is informeel, maar ook formeel te gebruiken.