Buurman
deCommon Nounman die naast of in de nabijheid van iemand woont
(de buurman woont naast mij)
Mijn buurman helpt mij vaak met klussen in huis.
De buurman heeft een mooie tuin die ik vaak bewonder.
- Simple
De man naast mij is altijd vriendelijk.
- Compound
De buurman woont naast ons en zijn kinderen spelen vaak in de tuin.
- Complex
De man, die naast mij woont, is een goede kok en maakt vaak voor het hele blok het diner.
- Present Tense
Hij woont nu naast ons.
- Past Tense
Ik woonde vorig jaar naast een dansleraar.
- Future Tense
In de toekomst zal ik naast mijn vrienden wonen.
- Declarative
De buurman helpt ons altijd graag.
- Imperative
Vraag de buurman of hij kan helpen.
- Interrogative
Woont er een man naast jou?
- Context & Scenario
Mijn buurman is elke ochtend vroeg wakker.
- Context & Scenario
In de klas vertellen we over de mensen die naast ons wonen.
- Context & Scenario
We hebben de buurvrouw uitgenodigd voor een barbecue.
- Synonym
De man naast mij, die een muzikant is, speelt elke avond buiten.
- Related Word
De buurt is gezellig, want de mensen die naast elkaar wonen, kennen elkaar goed.
- Idiomatic
Hij woont naast de kerk, dat is handig voor hem omdat hij elke zondag gaat.
een informele manier om een man aan te duiden in de buurt
(een bekende man in de buurt)
Oh, daar is de buurman weer, altijd zo vriendelijk.
De buurman komt even een praatje maken als hij ons ziet.
- Compound
Die man is mijn buurman, en hij houdt van tuinieren.
- Complex
De man die daar staat, is de informele buurman van ons allemaal.
- Simple
Die man daar is gewoon je buurman.
diminutief van buurman: een schattige of bijvriendelijke vorm
(een klein of vriendelijk type buurman)
Het buurmannetje helpt altijd de kinderen met hun spelletjes.
Mijn buurmannetjes zijn zo lief voor onze kat.
- Compound
Mijn buurman helpt me met de tuin en ook met de verbouwing van mijn huis.
- Complex
De buurman, die altijd vriendelijk is, bracht een taart naar ons om ons te verwelkomen.
- Simple
De buurman gaf me een schattig cadeau in de vorm van een sleutelhanger.
- Present Tense
De buurman is altijd zo behulpzaam.
- Past Tense
Gisteren kwam de buurman langs om de bloemen te water te geven.
- Future Tense
Morgen zal de buurman weer op bezoek komen.
- Declarative
De buurman maakt altijd kleine grapjes om mij op te vrolijken.
- Imperative
Kom snel naar de tuin, want de buurman is hier!
- Interrogative
Is de buurman altijd zo vriendelijk als hij lijkt?
- Context & Scenario
Ik zie de buurman elke ochtend joggen.
- Context & Scenario
De leraar vertelde ons dat we onze buurman zouden moeten helpen, net als dat hij ons helpt.
- Synonym
De schattige buurman helpt altijd als er iets kapot is.
- Related Word
Zijn vriendelijkheid maakt hem de ideale buur.
- Context & Scenario
We hebben de buurman uitgenodigd voor een barbecue dit weekend.
- Idiomatic
Met een buurman als hij, voelt het wonen hier als een warm nest.
