Dan

Conjunction
1
Complex
Present Tense
Declarative
Interrogative
Future Tense
Complex
Future Tense
Imperative
Present Tense
Simple
Interrogative
Compound
Future Tense
Imperative
Complex
Present Tense
Simple
Present Tense
Declarative
Complex
Future Tense
Complex
Simple
Past Tense
Interrogative
Complex
Past Tense
Compound
Past Tense
Interrogative
Past Tense
Compound
Imperative
Een nostalgisch tafereel met een lange man naast een kortere man, die de vergelijking 'Hij is langer dan ik' benadrukt, in een charmante dorpstraat.
Vergelijking in het Nederlands: 'Hij is langer dan ik'
Een nostalgisch tafereel met een lange man naast een kortere man, die de vergelijking 'Hij is langer dan ik' benadrukt, in een charmante dorpstraat.
2
Simple
Compound
Complex
Present Tense
Past Tense
Future Tense
Imperative
Declarative
Interrogative
Context & Scenario
Related Word
Context & Scenario
Synonym
Context & Scenario
Idiomatic
Surrealistisch landschap met een imposant gebouw dat 'groter' symboliseert aan de linkerkant en een elegante structuur die 'beter' vertegenwoordigt aan de rechterkant.
Vergelijking tussen grotere en betere structuren in surrealistisch landschap
Surrealistisch landschap met een imposant gebouw dat 'groter' symboliseert aan de linkerkant en een elegante structuur die 'beter' vertegenwoordigt aan de rechterkant.
3
Complex
Compound
Simple
Een levendige straatscène met een groep mensen die naar een kleurrijke markt gaan, winkelen en naar huis terugkeren.
Eerste naar de winkel, dan naar huis - straatscène
Een levendige straatscène met een groep mensen die naar een kleurrijke markt gaan, winkelen en naar huis terugkeren.
4
Simple
Compound
Complex
Present Tense
Past Tense
Future Tense
Declarative
Interrogative
Imperative
Context & Scenario
Context & Scenario
Context & Scenario
Synonym
Related Word
Idiomatic
Druk winterscène in een park met mensen in kleurrijke winterkleding, vrienden die winkelen bij een kraampje en anderen die van een besneeuwde heuvel sleeën.
Drukke winterse activiteit in een park
Druk winterscène in een park met mensen in kleurrijke winterkleding, vrienden die winkelen bij een kraampje en anderen die van een besneeuwde heuvel sleeën.
5
Simple
Compound
Complex
Present Tense
Past Tense
Future Tense
Declarative
Interrogative
Imperative
Context & Scenario
Een jonge student leest een kleurrijk boek in een gezellige kamer met regendruppels buiten.
Gezellige studeerkamer met jonge leerling en kleurrijk boek
Een jonge student leest een kleurrijk boek in een gezellige kamer met regendruppels buiten.
6
Compound
Past Tense
Declarative
Context & Scenario
Synonym
Simple
Present Tense
Interrogative
Context & Scenario
Idiomatic
Complex
Future Tense
Imperative
Context & Scenario
Related Word
Een warme en intieme scene in een gezellige woonkamer met een gezin dat in gesprek is over hun aankomende vakantie.
Gezellig gezin in woonkamer met vakantieplanning
Een warme en intieme scene in een gezellige woonkamer met een gezin dat in gesprek is over hun aankomende vakantie.
7
Simple
Past Tense
Interrogative
Context & Scenario
Related Word
Complex
Future Tense
Imperative
Context & Scenario
Synonym
Idiomatic
Compound
Present Tense
Declarative
Context & Scenario
Man in barokke setting staat aan een elegant gedekte tafel en kijkt verwachtingsvol naar een lege stoel.
Barok scène van verwachting met elegant geklede man
Man in barokke setting staat aan een elegant gedekte tafel en kijkt verwachtingsvol naar een lege stoel.