Dochter
deCommon Nouneen vrouwelijk kind in relatie tot haar ouders
(de dochter van iemand)
Zij heeft een mooie dochter van vijf jaar oud.
Mijn dochter gaat volgend jaar naar de middelbare school.
- Simple
Het kind speelt in de tuin.
- Compound
Het kind speelt buiten, en de ouders kijken naar haar.
- Complex
Het kind, dat in het park speelt, lijkt erg gelukkig.
- Present Tense
Mijn kind houdt van dieren.
- Past Tense
Mijn kind speelde gisteren met haar vriendinnen.
- Future Tense
Mijn kind zal volgend jaar naar school gaan.
- Declarative
Zij zegt dat het kind goed kan tekenen.
- Interrogative
Is je kind al naar bed gegaan?
- Imperative
Laat je kind niet alleen buiten spelen!
- Context & Scenario
Ik maak altijd ontbijt voor mijn kind.
een vrouwelijke afstammeling
(dochter in een bredere zin, bijvoorbeeld van een organisatie)
De stichting is de dochter van een groter bedrijf.
Zij is de dochter van de beroemde kunstenaar.
- Compound
De organisatie heeft vele afstammelingen, en deze leiden allemaal verschillende projecten.
- Present Tense
Wij hebben veel afstammelingen in onze gemeenschap.
- Future Tense
In de toekomst zal de organisatie nog meer afstammelingen hebben die efficiënt werken.
- Interrogative
Is deze stichting een afstammeling van de grote organisatie?
- Context & Scenario
Bij het jaarlijkse evenement komen alle afstammelingen van de organisatie samen.
- Simple
De organisatie heeft vele afstammelingen die zijn ontstaan uit verschillende projecten.
- Complex
De organisatie, die in 1990 werd opgericht, heeft verschillende afstammelingen die nu zelfstandig opereren.
- Past Tense
De stichting had verschillende afstammelingen die succesvol waren in hun vakgebied.
- Declarative
De stichting is een belangrijke afstammeling van het moederbedrijf.
- Imperative
Oprichten een nieuwe afstammeling voor het project!
diminutief van dochter, wat vaak affectief bedoeld is
(een schattige term voor een jonge dochter)
Het dochtertje van mijn vriend is zo schattig.
Mijn dochtertje wil graag een snoepje.
- Simple
Mijn kleindochtertje speelt in de tuin.
- Compound
Het kleindochtertje van mijn buurman is heel lief, maar zij kan erg druk zijn.
- Complex
Mijn dochtertje, dat altijd zo vrolijk is, zingt graag liedjes.
- Present Tense
Zij heeft een schattig dochtertje.
- Past Tense
Vroeger was mijn dochtertje een echte avonturier.
- Future Tense
Ik denk dat mijn dochtertje morgen een verrassing wil.
- Declarative
Het is heel belangrijk om affectie te tonen aan je dochtertje.
- Interrogative
Wil je een poppetje voor je dochtertje kopen?
- Imperative
Geef je dochtertje wat liefde en aandacht.
- Context & Scenario
Het dochtertje van mijn vriendin komt vaak bij ons spelen.
- Context & Scenario
Op school leren de kindertjes over de liefde voor hun familie.
- Context & Scenario
Tijdens het feestje speelden de kinderen gelukkig met mijn dochtertje.
- Related Word
Mijn jongste heeft een speeltje gekregen, wat haar heel gelukkig maakt.
- Idiomatic
Als je dochtertje niet zo goed slaapt, komt het vast goed met de tijd.
- Synonym
Haar dochtertje, dat soms ondeugend kan zijn, is net als haar moeder.