Domen
Verbde tijd doorbrengen in een ontspannen of een ongeorganiseerde manier
(iemand domeert met vrienden)
We hebben de hele zondag gedomeerd op de bank met films.
Als het regent, blijven we binnen en domeren we met spelletjes.
- Simple
Na een lange week vind ik het fijn om te ontspannen met een boek.
- Present Tense
Iedereen ontspant op het strand tijdens de zomervakantie.
- Interrogative
Hoe ontspannen jullie in het weekend?
- Complex
Ik hou ervan om te ontspannen op de zaterdag, terwijl ik naar de vogelhuisjes in de tuin kijk.
- Future Tense
Volgende week zullen we ontspannen in de bergen tijdens ons weekendje weg.
- Imperative
Ontspan even en geniet van het moment!
- Compound
We ontspannen meestal samen in het park, en dan praten we over alles.
- Past Tense
Gisteren ontspanden we in de tuin met een koud drankje.
- Declarative
Ik vind het heerlijk om te ontspannen na een drukke dag.
- Context & Scenario
Na school ontspannen we vaak met een spelletje.
geen serieus werk verrichten, lui zijn
(iemand domeert in plaats van te werken)
Hij zit gewoon te domezen in de tuin terwijl zijn vrienden werken.
Ik kan niet de hele dag domezen, ik heb nog veel te doen.
- Simple
Hij is zo lui dat hij alleen maar televisie kijkt.
- Past Tense
Gisteren was ik te lui om buiten te gaan.
- Declarative
Hij is lui en dat ergert zijn moeder.
- Context & Scenario
Na een lange week voel ik me vaak lui en wil ik relaxen.
- Compound
Hij is lui, maar zijn broer werkt hard.
- Present Tense
Ik ben lui vandaag.
- Interrogative
Waarom ben je zo lui vandaag?
- Complex
Hoewel hij lui is, probeert hij soms te helpen met het huishouden.
- Future Tense
Morgen zal ik niet lui zijn, ik heb plannen.
- Imperative
Wees niet lui, ga je huiswerk maken!
zich laten afleiden en actief zijn zonder veel doel of planning
(iemand domeert zonder iets specifieks te doen)
We hebben een paar uur gedomeerd in het café, gewoon kletsen.
Zij domeert vaak met haar telefoon terwijl ze wacht.
- Simple
Soms laat ik me afleiden door sociale media tijdens het studeren.
- Past Tense
Hij liet zich gisteren afleiden door het geluid van de televisie.
- Imperative
Laat je niet afleiden door het geluid om je heen!
- Context & Scenario
Tijdens het feest, laat iedereen zich afleiden en dansen zonder zorgen.
- Compound
Hij laat zich vaak afleiden, maar hij probeert zich te concentreren op zijn werk.
- Future Tense
Morgen zal ze zich niet laten afleiden en aan haar project werken.
- Interrogative
Laat je je vaak afleiden tijdens online lessen?
- Context & Scenario
In de klas laten sommige studenten zich afleiden door hun laptop.
- Related Word
Hij is bezig met een hobby, maar kan zich makkelijk laten afleiden.
- Complex
Als je je laat afleiden, verlies je de focus en wordt het moeilijk om je doelen te bereiken.
- Present Tense
Zij afgeleid met haar gedachten, vraagt ze zich af wat ze vanavond zal doen.
- Declarative
Hij laat zich gemakkelijk afleiden tijdens het lezen.
- Context & Scenario
Terwijl ik afgeleid ben, geniet ik van een kop koffie in de tuin.
- Synonym
Hij is gefocust, terwijl zij afgeleid is door haar vrienden.
- Idiomatic
Bij het werken, als je je laat afleiden, loop je de kans om de draad kwijt te raken.