Dragen
VerbAuxiliary Verb
hebben
werkwoord
Het werkwoord 'dragen' kan zowel letterlijk als figuurlijk worden gebruikt, zoals het dragen van fysieke objecten of verantwoordelijkheden.
Infinitief
Ik leer hoe ik een baby kan dragen.
Tegenwoordig deelwoord
De dragende muur geeft steun aan het dak.
Tegenwoordig deelwoord
De dragende structuur is cruciaal voor de stabiliteit.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik draag altijd mijn favoriete shirt.
jij / je
Jij draagt een mooie tas vandaag.
u
U draagt een belangrijke verantwoordelijkheid.
hij
Hij draagt graag sportkleding.
zij / ze
Zij draagt haar haar lang.
het
Het kind draagt een grote glimlach.
wij / we
Wij dragen allemaal een warme jas in de winter.
jullie
Jullie dragen de taken samen.
Verleden tijd
ik
Ik droeg mijn nieuwe schoenen naar het feest.
jij / je
Jij droeg een mooi pak gisteren.
u
U droeg een zeldzame jurk tijdens het gala.
hij
Hij droeg zijn fiets naar school.
zij / ze
Zij droeg een prachtige ketting op het feestje.
het
Het kind droeg een grote rugzak.
wij / we
Wij droegen zware tassen tijdens de reis.
jullie
Jullie droegen veel aan het project bij.
Voltooid deelwoord
Ik heb altijd goed gedragen in het openbaar.
Gebiedende wijs
Draag een helm als je fietst.
Draagt u de verantwoordelijkheid voor dit project?
Aanvoegende wijs
Ik wil dat hij drage de last die hij heeft.