Dringen
VerbInfinitief
Ik moet echt dringen als ik op tijd wil zijn.
Het is belangrijk dat we op tijd dringen op het station.
Tegenwoordig deelwoord
Hij heeft dringend hulp nodig.
Bij dringende vragen kunt u ons bellen.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik dring erop aan dat we nu beslissen.
jij / je
Jij dringt niet genoeg aan op je rechten.
u
U dringt al enige tijd aan op verandering.
hij
Hij dringt er bij de autoriteiten op aan.
zij / ze
Zij dringt al dagen aan op een antwoord.
het
Het dringt tot hen door dat ze moeten helpen.
wij / we
Wij dringen gezamenlijk aan op betere voorwaarden.
jullie
Jullie dringen er te veel op aan.
Verleden tijd
ik
Ik drong de hele week aan op een rechtvaardig antwoord.
jij / je
Jij drong een keer verder op het probleem.
u
U drong op aan dat alles sneller zou gebeuren.
hij
Hij drong door in de zaak die week.
zij / ze
Zij drong terecht aan op een oplossing.
het
Het drong tot iedereen door dat er iets fout was.
wij / we
Wij drongen samen op een actie an.
jullie
Jullie drongen aan voor een goede afloop.
Voltooid deelwoord
Hij heeft zich door de menigte gedrongen.
Ze zijn steeds opnieuw gedrongen om te veranderen.
Aanvoegende wijs
Ik hoop dat hij ook maar dringe om te blijven.
Gebiedende wijs
Dring niet aan, we zijn bezig!
Dringt aan, zodat we dit snel kunnen afronden!
Examples
Kan jij je ergens doorheen dringen?
tegenwoordige tijd, indicatief