Enkelen
VerbAuxiliary Verb
heeft
werkwoord
Het werkwoord 'enkelen' wordt gebruikt in verschillende contexten om afzonderlijke eenheden aan te duiden.
Infinitief
We gebruiken deze term in de zinsbouw.
Tegenwoordig deelwoord
Hij is enkelend in zijn keuze.
De enkelende actie van de leerlingen was duidelijk.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik enkel elke dag.
jij / je
Jij enkelen de grote ideeën.
u
U enkel de beste opties.
hij
Hij enkel in de tuin.
zij / ze
Zij enkel hun huiswerk.
het
Het enkel en verder niets.
wij / we
Wij enkel samenwerken.
jullie
Jullie enkel genieten van deze ervaring.
Verleden tijd
ik
Ik enkelde een verhaal gisteren.
jij / je
Jij enkelden de details goed.
u
U enkelde het probleem snel op.
hij
Hij enkelde zijn fouten.
zij / ze
Zij enkelden hun oude spullen.
het
Het enkelde zo ver niet.
wij / we
Wij enkelden de vraag.
jullie
Jullie enkelden de tijd.
Aanvoegende wijs
ik, jij / je, u, hij, zij / ze, het, wij / we, jullie
Ik hoop dat jij enkele goede ideeën hebt.
Gebiedende wijs
Enkel in deze situatie.
Voltooid deelwoord
Hij heeft geënkeld in de competitie.