Feest

Common Noun
1
Interrogative
Context & Scenario
Related Word
Compound
Future Tense
Imperative
Context & Scenario
Synonym
Complex
Present Tense
Declarative
Context & Scenario
Idiomatic
Simple
Past Tense
Een levendig zomerevenement in een park met mensen die genieten van een feest, kleurrijke picknickdekens en spelende kinderen.
Zomerse viering met vrienden in het park
Een levendig zomerevenement in een park met mensen die genieten van een feest, kleurrijke picknickdekens en spelende kinderen.
2
Simple
Past Tense
Imperative
Context & Scenario
Idiomatic
Compound
Present Tense
Declarative
Context & Scenario
Related Word
Complex
Future Tense
Interrogative
Context & Scenario
Synonym
Een levendige scène van een jaarlijks Paasfestival met gezinnen en vrienden die samenkomen en genieten van cadeaus en snoep, omringd door kleurrijke versieringen zoals ballonnen en banners.
Vrolijk Paasfestival met Gezinnen en Decoraties
Een levendige scène van een jaarlijks Paasfestival met gezinnen en vrienden die samenkomen en genieten van cadeaus en snoep, omringd door kleurrijke versieringen zoals ballonnen en banners.
3
Simple
Future Tense
Interrogative
Context & Scenario
Idiomatic
Complex
Past Tense
Imperative
Context & Scenario
Related Word
Compound
Present Tense
Declarative
Context & Scenario
Synonym
Groep diverse mensen danst vrolijk onder kleurrijke lichten op een feest.
Vrolijke Feestscène met Diverse Mensen en Kleurrijke Verlichting
Groep diverse mensen danst vrolijk onder kleurrijke lichten op een feest.
4
Simple
Past Tense
Imperative
Context & Scenario
Synonym
Complex
Future Tense
Declarative
Context & Scenario
Context & Scenario
Idiomatic
Compound
Present Tense
Interrogative
Related Word
Een levendige scène van een informeel kinderfeestje in een vrolijke tuin vol met ballonnen en slingers.
Vrolijk Kinderfeestje in de Tuin
Een levendige scène van een informeel kinderfeestje in een vrolijke tuin vol met ballonnen en slingers.