Flauwvallen

De flauwvallend persoon moet goed in de gaten gehouden worden.

Flauwvallende kinderen moeten snel geholpen worden.

Hij is flauwgevallen voordat hij zijn zinnen kon afmaken.

ik

Als ik te moe ben, flauwval ik snel.

jij / je

Bij warm weer kan jij flauwvallen.

u

U moet oppassen dat u niet flauwvalt.

hij

Hij flauwvalt als het te warm is.

zij / ze

Zij flauwvalt als ze zich niet goed voelt.

het

Als het te veel wordt, flauwvalt het.

wij / we

Wij vallen flauw tijdens de hitte.

jullie

Jullie moeten oppassen dat jullie niet vallen flauw.

ik

Ik flauwviel tijdens het sporten.

jij / je

Jij flauwviel van de hitte.

u

U flauwviel tijdens de voorstelling.

hij

Hij flauwviel in het restaurant.

zij / ze

Zij flauwvielen van de inspanning.

het

Het flauwviel door te weinig eten.

wij / we

Wij flauwvielen na het intensieve werk.

jullie

Jullie flauwvielen van de hitte.

Ik wil dat je niet flauwvalle in deze situatie.

Als het echt te warm is, valle flauw.

Val flauw niet tijdens de les!

Als je niet wilt, valt flauw daar dan niet!