Fruiten
Verbvermoeite niet maken, rusten
(iemand is aan het fruiten op de bank)
Na een lange werkdag is hij lekker aan het fruiten op de bank.
Zij fruite graag met een goed boek.
- Compound
Hij rust op de bank, en zij leest een boek.
- Past Tense
Gisteren rustte hij op de bank na het werk.
- Declarative
De katten rusten op de vensterbank.
- Context & Scenario
In de klas moet je af en toe rusten om goed te kunnen leren.
- Idiomatic
Na een drukke week, is het goed om je zinnen te verzetten en te rusten.
- Simple
Zij is aan het rusten op de bank.
- Future Tense
Morgen zal ik rusten na mijn trainingen.
- Imperative
Rust even uit voordat je verder gaat!
- Context & Scenario
Tijdens het feestje gaven we elkaar de ruimte om even te rusten.
- Related Word
Rusten is essentieel voor je gezondheid.
- Complex
Als je moe bent, moet je vaker rusten om op te laden.
- Present Tense
Ik rust altijd in de middag.
- Interrogative
Rust je een beetje uit voor de grote dag?
- Context & Scenario
Na een lange dag werken, houdt hij ervan om te rusten in de tuin.
- Synonym
Na het sporten, is het belangrijk om te ontspannen.
met kracht of enthousiasme werken
(de arbeiders zijn aan het fruiten)
De boeren fruiten hard in het veld om de oogst binnen te halen.
Ze fruiten met veel plezier aan het project.
- Simple
De arbeiders werken hard om de fabriek draaiende te houden.
- Complex
De arbeiders, die elke dag lange uren maken, werken met veel enthousiasme aan het nieuwe project.
- Compound
De arbeiders werken hard aan de productie, maar ze genieten ook van hun vrije tijd.
- Present Tense
Ik werk met veel enthousiasme aan mijn taken.
- Future Tense
Morgen zullen de arbeiders met volle energie werken aan de nieuwe machines.
- Past Tense
De arbeiders werkten met kracht tijdens de drukke periode.
- Declarative
De arbeiders werken met passie aan het project.
- Interrogative
Werken de arbeiders ook in het weekend?
- Imperative
Werk met je team om het project op tijd af te krijgen!
- Context & Scenario
Ik zie de arbeiders hard werken in de zon.
verrommelen of rommelen met spullen zonder een duidelijk doel
(iemand is aan het fruiten in de garage)
Hij fruikte met zijn gereedschap in de garage.
Zij zit te fruiten in haar tas op zoek naar haar sleutels.
- Complex
Terwijl hij in de garage rommelt, denkt hij aan wat hij moet opruimen.
- Future Tense
Morgen ga ik rommelen met de spullen in de zolder.
- Imperative
Rommel niet zo met die dingen, het is rommelig genoeg!
- Context & Scenario
We rommelden met elkaar bij het familiefeest en zochten naar oude foto's.
- Related Word
De rommel in de garage maakt het moeilijk om te vinden wat je zoekt.
- Compound
Hij rommelt in de garage, maar hij kan niets vinden.
- Past Tense
Gisteren rommelde ik met de kerstdecoraties in de schuur.
- Declarative
Zij rommelt in de keuken met ingrediënten voor het diner.
- Context & Scenario
Ik rommel iedere zaterdag met mijn tuinspullen.
- Synonym
Tijdens het opruimen vond hij allerlei rommel.
- Simple
In de garage is hij aan het rommelen met oude dozen.
- Present Tense
Ik rommel met mijn boeken op de tafel.
- Interrogative
Rommel je weer met die oude spullen?
- Context & Scenario
Tijdens de les rommelde ik met mijn pen en veroorzaakte zo veel lawaai.
- Idiomatic
Hij verliest altijd zijn sleutels, omdat hij zo rommelt als een kip zonder kop.