Gans

Adjective

←→

Meanings Grammar

Attributive Forms

💡Als je zegt 'de ganse schijf' of 'een ganse dag', gebruik je 'ganse' vóór het zelfstandig naamwoord.

With Definite Article: de ganse; "De ganse schijf is kapot."
With Indefinite Article: een ganse; "Ik heb een ganse dag gewerkt."
Without Article: gans; "Gans is leuk."

Predicative Form

💡Na 'zijn' of 'worden' gebruik je altijd 'gans': De schijf is gans.

gans

"De schijf is gans."

Comparative

💡Als je twee dingen vergelijkt, gebruik je 'ganser': Jan is ganser dan Peter.

Base Form: ganser; "Hij is ganser dan zij."
With "dan": ganser; "Hij is ganser dan de ander."

Superlative

💡Voor de hoogste graad zeg je 'de ganste': Dit is de ganste schijf van allemaal.

Attributive: de ganste; "Dat is de ganste schijf."
Predicative: ganst; "Dat is de ganst."