Gebruiken
VerbInfinitief
Ik leer hoe ik software kan gebruiken.
Tegenwoordig deelwoord
Ze is gebruikend aan nieuwe technieken.
De gebruikende leerling stelt vragen.
Voltooid deelwoord
Hij heeft die methode al gebruikt.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik gebruik deze app dagelijks.
jij / je
Jij gebruikt vaak sociale media.
u
U gebruikt de nieuwste technieken.
hij
Hij gebruikt zijn tijd efficiënt.
zij / ze
Zij gebruikt deze toegangskode.
het
Het apparaat gebruikt veel energie.
wij / we
Wij gebruiken deze bron voor ons onderzoek.
jullie
Jullie gebruiken de juiste technieken.
Verleden tijd
ik
Ik gebruikte die pen om te schrijven.
jij / je
Jij gebruikte die techniek al eerder.
u
U gebruikte altijd papier om aantekeningen te maken.
hij
Hij gebruikte zijn kennis voor het project.
zij / ze
Zij gebruikten de verkeerde software.
het
Het systeem gebruikte veel informatie.
wij / we
Wij gebruikten die methode vorig jaar.
jullie
Jullie gebruikten deze strategie in een eerdere situatie.
Gebiedende wijs
Gebruik de juiste formule bij je berekeningen.
Gebruik de materialen goed, zodat ze langer meegaan.
Aanvoegende wijs
Ik hoop dat hij gebruike dat in de toekomst.