Gezellig

Adjective
1
Simple
Present Tense
Interrogative
Context & Scenario
Related Word
Compound
Future Tense
Imperative
Synonym
Complex
Past Tense
Declarative
Context & Scenario
Context & Scenario
Idiomatic
Surreële kampeerscène met families rond een kampvuur
Gezellige Avond Rond Kampvuur in Bosch-stijl
Surreële kampeerscène met families rond een kampvuur
2
Complex
Present Tense
Declarative
Simple
Simple
Idiomatic
Compound
Future Tense
Imperative
Synonym
Simple
Past Tense
Interrogative
Simple
Related Word
Gezellige woonkamer in hyperrealistische stijl van Carel Willink, met warme lichten en kaarsen
Gezellige Woonkamer in Willink-stijl met Kaarslicht
Gezellige woonkamer in hyperrealistische stijl van Carel Willink, met warme lichten en kaarsen
3
Simple
Present Tense
Future Tense
Imperative
Interrogative
Interrogative
Declarative
Synonym
Declarative
Complex
Complex
Past Tense
Declarative
Imperative
Imperative
Imperative
Interrogative
Compound
Future Tense
Interrogative
Declarative
Declarative
Declarative
Related Word
Imperative
Twee collega's voeren een levendig lunchgesprek in een gezellig café.
Gezellig Lunchdoen
Twee collega's voeren een levendig lunchgesprek in een gezellig café.
4
Compound
Simple
Complex
Present Tense
Past Tense
Declarative
Future Tense
Interrogative
Related Word
Imperative
Synonym
Interrogative
Compound
Compound
Quaint café met warme verlichting, mensen glimlachend en pratend
Uitnodigende en Vriendelijke Café Scène
Quaint café met warme verlichting, mensen glimlachend en pratend
5
Compound
Simple
Complex
Present Tense
Past Tense
Future Tense
Declarative
Interrogative
Imperative
Related Word
Synonym
Idiomatic
Schilderij van een levendige markt op een zaterdagochtend, geïnspireerd door de stijl van Vincent van Gogh
Gezellige Markt Zaterdagochtend in Van Gogh Stijl
Schilderij van een levendige markt op een zaterdagochtend, geïnspireerd door de stijl van Vincent van Gogh