Glimmen
Verbeen glanzend of reflecterend oppervlak hebben
(iets of iemand glimt)
De zon laat de auto glimmen na de wasbeurt.
Haar ogen glommen van opwinding.
- Simple
De glanzende tafel reflecteert het licht prachtig.
- Past Tense
Zij ontdekte een glanzend boek op de zolder.
- Interrogative
Heb je het glanzende oppervlak van deze nieuwe smartphone gezien?
- Compound
De glanzende vloer is mooi, maar je moet er voorzichtig op lopen.
- Future Tense
Morgen zal ik een glanzend cadeau voor haar kopen.
- Imperative
Maak het glas glanzend schoon!
- Complex
Het schilderij, dat een glanzend oppervlak heeft, vangt de aandacht van iedereen.
- Present Tense
Hij houdt van glanzende voorwerpen in zijn huis.
- Declarative
Dit oppervlak is glanzend en aantrekkelijk.
- Context & Scenario
Na het reinigen lijkt de auto weer glanzend.
schitteren of stralen, vaak van vreugde of enthousiasme
(iemand glimlacht en straalt)
Bij het zien van haar cadeau begon ze te glimmen van blijdschap.
De sterren gloeiden en leken te glimmen aan de hemel.
- Complex
Toen ze haar vriend weer zag, schitterde ze van vreugde omdat ze hem al lange tijd niet had gesproken.
- Past Tense
Gisteren schitterde hij van vreugde toen hij het examen haalde.
- Interrogative
Waarom schittert zij zo van vreugde?
- Context & Scenario
Tijdens het verjaardagsfeestje schitterden alle kinderen van enthousiasme.
- Compound
Ze schittert van blijdschap, en haar lach is aanstekelijk.
- Future Tense
Zij zal schitteren op de dansvloer vanavond.
- Imperative
Schitter van blijdschap bij het goede nieuws!
- Context & Scenario
In de klas schittert hij als hij een goed antwoord vindt.
- Related Word
Haar ogen straalden toen ze het nieuws hoorde.
- Simple
Ze schittert altijd als ze over haar hobby's praat.
- Present Tense
Ik zie haar schitteren na het ontvangen van het goede nieuws.
- Declarative
Het lijkt alsof de kinderen altijd schitteren als ze spelen.
- Context & Scenario
Na een lange dag op het werk ga ik naar huis en glimlach, omdat ik weet dat ik op vakantie ga.
- Synonym
De boodschap straalde vrolijkheid uit, wat de ontvanger deed schitteren.
- Idiomatic
Bij het zien van onze oude vrienden schitterden we allemaal.
zacht licht uitstralen, iets dat oplicht
(een object glimt lumineus)
De diamant begint te glimmen in het licht.
Het nieuwe speelgoed glimt in de zon.
- Complex
Hoewel het weer bewolkt was, lichten de lichten van de stad nog steeds prachtig op.
- Future Tense
De nieuwe lantaarns zullen de straat prachtig oplichten.
- Imperative
Laat de lichten voor het feest oplichten!
- Context & Scenario
De kerstverlichting lichten de gevels van de huizen prachtig op: het is een waar spektakel!
- Compound
De sterren lichten op en creëren een prachtige ambiance in de tuin.
- Past Tense
Het vuur in de open haard lichtte de kamer op.
- Interrogative
Lichten de sterren op vanavond?
- Context & Scenario
We hebben vandaag gesproken over lichttechnologie in de klas.
- Related Word
Het flonkerende licht van de sterren is altijd betoverend.
- Idiomatic
Als de zon ondergaat, lichten onze zorgen op als de lucht kleurt.
- Simple
De sterren lichten op aan de nachtelijke hemel.
- Present Tense
De lamp straalt een warm licht uit.
- Declarative
Die kaarsen lichten de tafel mooi op.
- Context & Scenario
De ochtendzon laat de dauwdruppels schitteren en oplichten.
- Synonym
Het glanzende water van het meer lichten boven de ondergang van de zon op.