Halen
deVerbAuxiliary Verb
hebben
werkwoord
Het werkwoord 'halen' betekent iets of iemand naar een andere plaats brengen, of iets verkrijgen.
Infinitief
Ik wil het boek halen.
Tegenwoordig deelwoord
De student is halend van het plein.
De halende man droeg een zware tas.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik haal de kinderen van school.
jij / je, u
Jij haalt altijd de beste cijfers.
hij, zij / ze, het
Hij haalt een mooi cadeau.
wij / we
Wij halen het rapport morgen op.
jullie
Jullie halen de winst dit jaar.
Verleden tijd
ik
Ik haalde het boek uit de kast.
jij / je, u
Jij haalde altijd de beste cijfers.
hij, zij / ze, het
Hij haalde een mooi cadeau.
wij / we
Wij haalden het rapport gisteren op.
jullie
Jullie haalden het nieuws te laat.
Voltooid deelwoord
Ik heb de boodschappen gehaald.
Aanvoegende wijs
Moge hij de prijs hale.
Gebiedende wijs
Haal je boek!
Haalt u het rapport snel?