Hangen

Verb
1
Complex
Present Tense
Simple
Past Tense
Future Tense
Interrogative
Context & Scenario
Context & Scenario
Related Word
Declarative
Imperative
Context & Scenario
Synonym
Compound
Idiomatic
Een persoon hangt een schilderij op in een gezellige woonkamer
Ophangen van een schilderij in een huiselijke sfeer
Een persoon hangt een schilderij op in een gezellige woonkamer
2
Simple
Present Tense
Complex
Past Tense
Imperative
Context & Scenario
Compound
Future Tense
Interrogative
Context & Scenario
Related Word
Declarative
Context & Scenario
Synonym
Idiomatic
Een trots wapperende vlag boven een levendig stadsplein met mensen die genieten van een zonnige dag.
Trots wapperende vlag boven levendig stadsplein
Een trots wapperende vlag boven een levendig stadsplein met mensen die genieten van een zonnige dag.
3
Complex
Future Tense
Imperative
Compound
Compound
Past Tense
Declarative
Interrogative
Complex
Idiomatic
Simple
Present Tense
Interrogative
Simple
Synonym
Related Word
Vrouw die zich vasthoudt aan een grote zwevende herinneringenboek, omringd door beelden van haar verleden
Herinneringen en emoties: vrouw met herinneringenboek
Vrouw die zich vasthoudt aan een grote zwevende herinneringenboek, omringd door beelden van haar verleden
4
Compound
Past Tense
Declarative
Simple
Complex
Future Tense
Interrogative
Context & Scenario
Related Word
Present Tense
Imperative
Context & Scenario
Context & Scenario
Synonym
Idiomatic
Een mysterieuze figuur hangt een versierd aanbod in een schemerige marktplaats.
Mysterieuze aanbieding in een dimmige marktplaats
Een mysterieuze figuur hangt een versierd aanbod in een schemerige marktplaats.