Herinneren
VerbInfinitief
Ik wil jou helpen om deze herinneringen beter te begrijpen.
Tegenwoordig deelwoord
Herinnerend aan onze tijd samen, voelt het alsof het gisteren was.
De herinnerende momenten in mijn leven vullen me met vreugde.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik herinner me veel leuke dingen van vroeger.
jij / je
Jij herinnert je vast nog wel dat mooie feest.
u
U herinnert zich deze gebeurtenis goed, denk ik.
hij
Hij herinnert zich alles van zijn kindertijd.
zij / ze
Zij herinnert de namen van al haar vrienden.
het
Het herinnert me aan een prachtig verhaal.
wij / we
Wij herinneren ons deze plek als de mooiste van de hele vakantie.
jullie
Jullie herinneren ons veel aan onze jeugd.
Verleden tijd
ik
Ik herinnerde me die dag nog heel goed.
jij / je
Jij herinnerde je het onthouden van die informatie!
u
U herinnerde zich waarschijnlijk veel zaken van de presentatie.
hij
Hij herinnerde zich de details van het verhaal duidelijk.
zij / ze
Zij herinnerde zich de instructies goed.
het
Het herinnerde me aan een vroeger gesprek.
wij / we
Wij herinnerden ons het concert als een onvergetelijke ervaring.
jullie
Jullie herinnerden zich de regels van het spel.
Voltooid deelwoord
Ik heb de documentaire over onze geschiedenis eerder bekeken en herinnerd.
Aanvoegende wijs
Moge ik altijd herinneren aan deze mooie momenten.
Gebiedende wijs
Herinner ons aan de vergadering morgen.
Herinnert iemand zich waar we onze sleutels hebben gelaten?