Heuvel
deCommon Nouneen verhoging in het landschap, kleiner dan een berg
(een heuvel is vaak onderdeel van een regio)
De kinderen spelen op de heuvel achter het huis.
We hebben de heuvel beklommen voor een mooi uitzicht.
- Simple
De heuvel is omringd door bomen.
- Present Tense
Ik zie een heuvel in de verte.
- Future Tense
Morgen gaan we naar de heuvel voor een picknick.
- Complex
De heuvel, die zichtbaar is vanaf de weg, trekt veel wandelaars aan.
- Future Tense
We zullen morgen de heuvel beklimmen voordat we naar het museum gaan.
- Interrogative
Zou je graag naar de heuvel willen gaan kijken?
- Context & Scenario
Tijdens de aardrijkskundeles leerden we veel over heuvels en bergen.
- Complex
De heuvel, die vol bloemen staat, is een populaire plek voor wandelingen.
- Past Tense
We beklommen de heuvel gisteren tijdens de zonsondergang.
- Interrogative
Is deze heuvel hoger dan die andere?
- Compound
De heuvel is groot, maar niet zo groot als de berg ernaast.
- Declarative
De heuvel is mooi.
- Imperative
Ontdek de geheimen van die heuvel!
- Context & Scenario
We wandelen vaak naar de heuvel in het weekend.
- Compound
De heuvel is klein, maar hij heeft een prachtig uitzicht.
- Past Tense
We klommen de heuvel op en genoten van de zonsondergang.
- Context & Scenario
Elke middag ga ik wandelen op de heuvel in het park.
- Related Word
Het landschap biedt een uniek uitzicht op de heuvels.
- Simple
De heuvel is bedekt met groene gras.
- Present Tense
Ik zie een heuvel in de verte.
- Declarative
De heuvel is erg steil.
- Imperative
Klom naar de heuvel en kijk om je heen!
- Context & Scenario
We hadden een picknick op de heuvel met onze vrienden.
- Idiomatic
Zij zag de heuvel als een klein wonder in het landschap.
- Synonym
De heuvel, ook wel duin genoemd, ligt aan de kust.
een zachte, ronde of opgeblazen vorm
(de heuvel kan ook figuurlijk gebruikt worden)
De heuvel van het zand maakte het moeilijk om door te lopen.
Haar buik viel op als een heuvel tijdens de zwangerschap.
- Simple
De ballon heeft een kleurrijke vorm.
- Complex
De bal, die op de grond ligt, heeft een mooie vorm.
- Future Tense
De heuvel zal een mooie vorm krijgen na de regen.
- Context & Scenario
We spelen in de heuvels met hun ronde vorm.
- Compound
De bal is rond, en hij stuitert goed.
- Present Tense
De heuvel heeft een mooie vorm.
- Declarative
Besteed aandacht aan de vorm van de heuvel.
- Simple
De bal heeft een perfecte vorm.
- Past Tense
De heuvel had een zachte, ronde vorm.
- Interrogative
Wat vind je van de vorm van de heuvel?
- Imperative
Observeer de vorm van die heuvel!
diminutief van heuvel, iets kleins dat lijkt op een heuvel
(een klein heuveltje in de tuin)
Er ligt een leuk heuveltje bij de speeltuin.
Ze maakte een heuveltje van bladeren in de herfst.
- Simple
Het klein heuveltje geeft charme aan de tuin.
- Future Tense
Morgen wil ik een klein heuveltje in de tuin planten.
- Context & Scenario
In de lente bloeien er bloemen rond het klein heuveltje.
- Complex
Het klein heuveltje, dat we zelf hebben gemaakt, staat in het midden van de tuin.
- Present Tense
Ik zie een klein heuveltje achter het huis.
- Declarative
De tuin heeft een klein heuveltje gemaakt.
- Interrogative
Is dat een klein heuveltje of een grote berg?
- Compound
Het klein heuveltje is mooi, maar de tuin heeft nog veel meer.
- Past Tense
Gisteren speelde ik op een klein heuveltje in het park.
- Imperative
Bouw een klein heuveltje van zand in de speeltuin!
- Simple
Het kleine heuveltje staat achter het huis.
- Complex
De heuveltjes die in de tuin zijn aangelegd, zijn klein maar charmant.
- Future Tense
Morgen zullen we een klein heuveltje bouwen van zand.
- Interrogative
Is dat kleine heuveltje nieuw gemaakt?
- Context & Scenario
We hebben het kleine heuveltje mooi versierd voor het feest.
- Related Word
De term 'heuvel' verwijst vaak naar een klein stuk grond dat hoger ligt dan de omgeving.
- Compound
Het kleine heuveltje is groen, en de bloemen bloeien er mooi bovenop.
- Present Tense
We zien een klein heuveltje in de verte.
- Declarative
De straat is gezellig, want er loopt een klein heuveltje door het park.
- Context & Scenario
De kinderen renden blij over het kleine heuveltje in de tuin.
- Synonym
Wat een schattig heuveltje!
- Idiomatic
Het kleine heuveltje is slechts een druppel in de emmer.
- Past Tense
Gisteren speelden de kinderen op het kleine heuveltje.
- Imperative
Neem een kijkje naar dat kleine heuveltje voor de deur.
- Context & Scenario
In de klas moesten we een klein heuveltje maken van papier.