Hoeven
deVerbAuxiliary Verb
hebben
werkwoord
Het werkwoord 'hoeven' drukt een noodzakelijkheid of gebrek eraan uit.
Infinitief
Ik hoef niets te zeggen.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik hoef niet te werken vandaag.
jij / je
Jij hoeft niet te paniceren.
u
U hoeft zich geen zorgen te maken.
hij
Hij hoeft niet te komen als hij niet wil.
zij / ze
Zij hoeft geen excuses aan te bieden.
het
Het hoeft niet perfect te zijn.
wij / we
Wij hoeven niet te wachten.
jullie
Jullie hoeven niet zo laat te komen.
Verleden tijd
ik
Ik hoefde niet te gaan op woensdag.
jij / je
Jij hoefde je geen zorgen te maken afgelopen week.
u
U hoefde zich niet te verontschuldigen.
hij
Hij hoefde niet te studeren voor het examen.
zij / ze
Zij hoefde niet te helpen met de klus.
het
Het hoefde niet zo snel te gebeuren.
wij / we
Wij hoefden niet te vertrekken voor het donker werd.
jullie
Jullie hoefden niet te blijven.
zij / ze
Zij hoefden niet te blijven overnachten.
Voltooid deelwoord
Ik heb niets gehoefd tijdens de bijeenkomst.
Er is niets gehoeven in dit proces.
Tegenwoordig deelwoord
Hooguit hoevend kan ik het begrijpen.
Een hoevende student in de klas is onmogelijk.
Aanvoegende wijs
Hoop dat iedereen hoeve te begrijpen.
Gebiedende wijs
jij / je
Hoef niet te twijfelen aan jezelf.
u
U hoeft zich geen zorgen te maken.