Huis
hetCommon Noungebouwen die als woning dienen
(iemand woont in een huis)
Ze hebben een mooi huis gekocht in de stad.
We gaan vanmiddag naar hun nieuwe huis kijken.
- Compound
De woning is oud, maar het heeft wel veel charme.
- Past Tense
Vorig jaar kocht ik een nieuwe woning op het platteland.
- Imperative
Controleer de staat van de woning goed voordat je een bod doet.
- Past Tense
Tijdens de pauze bespraken ze de geschiktheid van de woning voor de studie.
- Related Word
De flat is ook een populaire vorm van woning, vooral in de stad.
- Complex
Hoewel de woning klein is, voelt het erg knus en gezellig aan.
- Present Tense
Ik woon nu in een woning aan de grachten.
- Declarative
Dit is een prachtige woning.
- Interrogative
Ik kom thuis in mijn gezellige woning na een lange dag op het werk.
- Synonym
Ze hebben een prachtig verblijf, dat als een luxe woning aanvoelt.
- Simple
Deze woning heeft drie slaapkamers.
- Future Tense
Volgend jaar zullen we in een grotere woning wonen.
- Interrogative
Is deze woning momenteel te koop?
- Interrogative
Tijdens het feestje bewonderden de gasten de moderne woning.
- Interrogative
Hij vond de ideale woning en was helemaal in de zevende hemel.
gebouw om in te wonen
(iemand woont in een huis)
Zijn nieuwe huis is heel modern en ruim.
Ze hebben een gezellig huis met een prachtige tuin.
- Compound
De keuken is groot en de woonkamer is licht.
- Future Tense
We zullen binnenkort in een groter huis gaan wonen.
- Imperative
Verlaat het huis!
- Present Tense
We hebben vanmiddag een huiswerkproject over architectuur.
- Related Word
Het appartement is ruim en comfortabel.
- Complex
Omdat het huis een rieten dak heeft, is het lastig te onderhouden.
- Past Tense
Vroeger woonde ik in een klein huisje in het bos.
- Interrogative
Is dat jouw huis?
- Past Tense
Tijdens het feestje bewonderden we de inrichting van hun nieuwe huis.
- Idiomatic
Hij heeft een huis gekocht dat als een paleis voelt.
- Simple
Het huis is wit.
- Present Tense
Mijn familie woont in een huis aan het strand.
- Declarative
Dat huis is van ons.
- Present Tense
Elke avond eet ik thuis met mijn gezin.
- Synonym
De bungalow, ook wel een laag bouwwerk genoemd, ligt aan de rand van het dorp.
een gebouw waarin mensen wonen
(iemand woont in een huis)
Ons nieuwe huis heeft drie slaapkamers en een grote tuin.
Zij kochten een huis aan de rand van de stad.
- Simple
Het gebouw is wit.
- Past Tense
Ik woonde vroeger in een gebouw aan zee.
- Context & Scenario
Elke avond kom ik thuis naar mijn gebouw.
- Context & Scenario
Tijdens het feest bewonderden we het uitzicht vanaf het gebouws appartement.
- Idiomatic
Dat gebouw is zijn stek onder de zon.
- Compound
Het gebouw is wit en het heeft een rood dak.
- Present Tense
Ik woon in een gebouw in het centrum van de stad.
- Declarative
Dit gebouw is erg mooi.
- Interrogative
Is dit gebouw nieuw?
- Context & Scenario
In ons werk bespreken we de energie-efficiëntie van verschillende gebouwen.
- Related Word
Het gebouw heeft een lift en een grote lobby.
- Complex
Het gebouw, dat naast het park ligt, is recent gerenoveerd.
- Future Tense
Ik zal volgend jaar in een nieuw gebouw gaan wonen.
- Imperative
Bewaar stilte in het gebouw!
- Synonym
Het appartement, ook bekend als flat, is ruim.
gebouw waar mensen in wonen
(een huis staat aan de straat)
Ze wonen in een groot huis met een tuin.
Mijn vriend heeft een mooi huis aan de gracht.
- Simple
Het gebouw staat aan de straat.
- Past Tense
Ik woonde vroeger in een ouder gebouw.
- Imperative
Kijk goed naar het gebouw aan de overkant!
- Context & Scenario
Op de verjaardag van mijn vriend bespraken we die avond het nieuwe gebouw in de stad.
- Related Word
Dit gebouw heeft een lift en een mooie lobby.
- Compound
Het gebouw staat aan de straat, maar de tuin bevindt zich achter het gebouw.
- Future Tense
Ik zal binnenkort verhuizen naar een modern gebouw.
- Interrogative
Woont jouw oma ook in dat gebouw?
- Context & Scenario
Elke dag loop ik langs dat gebouw naar mijn werk.
- Synonym
Ze wonen in een prachtig appartement.
- Complex
Het gebouw, dat al jaren aan de hoofdstraat staat, is onlangs gerenoveerd.
- Present Tense
Ik woon in een nieuw gebouw.
- Declarative
Het gebouw is erg groot en mooi.
- Context & Scenario
Tijdens de les gaven we een presentatie over duurzame gebouwen.
- Idiomatic
Dit is een typisch Amsterdams grachtenpand.
gezin, familie of huishouden
(het huis is rustig vandaag)
Het hele huis was druk bezig met de voorbereidingen.
Er is volop leven in huis met alle kinderen thuis.
- Compound
De familie komt morgen op bezoek, en we bereiden een feestmaal voor.
- Future Tense
De familie zal een reis naar het buitenland plannen.
- Declarative
De familie geniet van het weekend samen.
- Context & Scenario
Elke zondag eet de familie samen ontbijt.
- Idiomatic
De appel valt niet ver van de boom in onze familie.
- Simple
De familie is groot.
- Past Tense
Vorig jaar verhuisde de familie naar een nieuwe stad.
- Imperative
Kom op tijd thuis voor de familieavond!
- Context & Scenario
Bij de bruiloft hielp de hele familie mee om alles voor te bereiden.
- Related Word
Elke familie heeft zo zijn eigen tradities.
- Complex
Als het regent, blijft de familie liever binnen om spelletjes te spelen.
- Present Tense
De familie woont in een gezellig huis.
- Interrogative
Wanneer komt je familie op bezoek?
- Context & Scenario
We moeten een presentatie over onze familiegeschiedenis voorbereiden voor school.
- Synonym
Het gezin geniet van hun avondmaal.
de bewoners of het gezin van een huis
(het hele huis is druk bezig)
Het hele huis was in rep en roer vanwege het feest.
In dat huis wonen drie generaties samen.
- Simple
De bewoners zijn druk bezig met de voorbereidingen.
- Past Tense
De bewoners waren afgelopen weekend erg actief vanwege de schoonmaak.
- Imperative
Bewoners, maak het huis gezellig voor het bezoek!
- Past Tense
De burgemeester ontmoette de bewoners van het oude pand tijdens een vergadering.
- Interrogative
Waarom maken de bewoners zo veel lawaai?
- Idiomatic
De bewoners hebben het gezellig met een kopje koffie aan tafel.
- Complex
Hoewel de bewoners hard werken, lijkt het huis altijd in chaos te verkeren.
- Present Tense
Iedereen binnen het huis werkt hard om het schoon te houden.
- Declarative
De bewoners zijn altijd vriendelijk tegen elkaar.
- Present Tense
Iedere ochtend ontbijten de bewoners samen.
- Future Tense
De bewoners zullen hun nieuwe buren verwelkomen met een feestje.
- Imperative
Bewoners, let goed op de binnenkomst van de gasten!
- Related Word
Iedereen in het huishouden helpt met de schoonmaak.
- Compound
De bewoners zijn druk in de weer, want er komt een familiefeest.
- Future Tense
Volgende week zullen de bewoners beginnen met de renovatie van de keuken.
- Interrogative
Zijn de bewoners klaar om te verhuizen?
- Compound
We moeten samenwerken, bewoners, om alles op tijd af te krijgen.
- Present Tense
De bewoners van het studentenhuis organiseren een feest.
- Synonym
De familie in het huis tegenover ons heeft drie honden.
een familie of dynastie
(het huis van een adellijke familie)
Het huis van Oranje-Nassau is de koninklijke familie van Nederland.
Hij stamt uit een oud huis van edellieden.
- Complex
Het kasteel, dat al generaties door dezelfde familie wordt bewoond, is beroemd om zijn geschiedenis.
- Past Tense
De familie Hendriksen woonde vroeger in een groot herenhuis.
- Imperative
Wees trots op je familiegeschiedenis!
- Declarative
Tijdens het sociale evenement werd de familie Geerts gepresenteerd aan de gasten.
- Idiomatic
De erfgenaam van de familie heeft grootse plannen voor het landgoed.
- Simple
De familie De Roos woont al eeuwen in het kasteel.
- Present Tense
De familie Wevers beheert de boerderij met zorg.
- Declarative
De koninklijke familie wordt zeer gerespecteerd in Nederland.
- Interrogative
Mijn familie gaat elk jaar op wintersport in de Alpen.
- Synonym
De dynastie heeft een lange traditie van leiderschap.
- Compound
De familie woont in een oud kasteel, en ze organiseren vaak grote feesten.
- Future Tense
De familie zal in de toekomst waarschijnlijk naar een nieuw landgoed verhuizen.
- Interrogative
Behoort de familie Kortenaer tot de adel?
- Future Tense
In de geschiedenisles leerden we over invloedrijke families en dynastieën.
- Related Word
Het familielid onderhoudt het familiegraf al jarenlang.
woonplaats, thuis
(iemand is of gaat naar huis)
Hij blijft het liefst thuis in zijn eigen huis.
Na een lange dag op het werk ging hij eindelijk naar huis.
- Simple
Ik ben weer thuis.
- Future Tense
Morgen zal ik de hele dag thuis blijven.
- Imperative
Kom meteen naar huis!
- Compound
We nodigen alle buren uit voor een gezellig samenzijn bij ons thuis.
- Idiomatic
Ik voel me als een vis in het water als ik thuis ben.
- Compound
Ze kan thuis blijven, of ze kan met ons meegaan naar de stad.
- Past Tense
Gisteren bleef ik de hele dag thuis.
- Interrogative
Blijf je vanavond thuis?
- Complex
Tijdens de werkdag voel ik me beter als ik thuis kan werken.
- Related Word
Terwijl ik thuis was, belde een vriend om langs te komen voor koffie.
- Complex
Nadat hij zijn werk af had, keerde hij tevreden naar huis terug.
- Present Tense
Ik werk nu thuis.
- Declarative
Ik ga naar huis.
- Simple
Elke avond kijk ik thuis televisie.
- Synonym
Zijn woonplaats is zijn veilige haven.
gevestigde organisatie of instelling
(een huis van mode of spellen)
Het huis heeft een lange traditie in het maken van horloges.
Dit is een bekend huis voor luxe kleding.
- Compound
Compound Sentence: "Het huis heeft een geweldige reputatie, en het wordt elk jaar populairder."
- Past Tense
Past Tense: "Het huis richtte zich jarenlang op mode-industrie."
- Simple
Simple Sentence: "Het huis staat bekend om zijn unieke spellen."
- Present Tense
Present Tense: "Het huis produceert prachtige kunstwerken."
- Declarative
Declarative: "Het huis is een van de beste in zijn vak."
- Imperative
Imperative: "Bezoek het huis voor de nieuwste modetrends!"
- Context & Scenario
Social Situations: "Laten we naar de presentatie van het nieuwe spel van het huis gaan."
- Idiomatic
"Het huis is bekend als een grote speler in de modewereld."
- Complex
Complex Sentence: "Het huis waar we over praten, is gevestigd in Amsterdam en heeft vele prijzen gewonnen."
- Future Tense
Future Tense: "Het huis zal volgend jaar een nieuwe lijn spellen lanceren."
- Context & Scenario
Everyday Life: "Ik koop vaak parfums van mijn favoriete huis."
- Synonym
Synonym: "De instelling is beroemd om haar innovatieve fashion designs."
- Interrogative
Interrogative: "Ken je het huis dat gespecialiseerd is in videospellen?"
- Context & Scenario
Work/School: "Tijdens de cursus bespreken we het marketingbeleid van het huis."
- Related Word
Related Word: "Het bedrijf werkt samen met verschillende huizen voor haar ontwerpen."
een organisatie of collectief, vooral in culturele contexten
(een huis voor muzikanten)
Het Concertgebouw is een beroemd huis voor klassieke muziek.
Veel modemerken bouwen hun collectie in hun eigen huis.
- Simple
Het muziekcentrum is een huis voor jonge talenten.
- Past Tense
Het balletgezelschap vond vorig jaar onderdak in een nieuw huis.
- Interrogative
Is dit huis geschikt voor jong muziektalent?
- Context & Scenario
In de zomer organiseert het kunsthuis evenementen voor vrienden en familie.
- Idiomatic
Het muziekcollectief heeft een stem als een klok in hun huis.
- Compound
Het theater biedt ruimte voor diverse artiesten, en het is daardoor een belangrijk huis voor podiumkunst.
- Present Tense
Het operagezelschap repeteert elke week in het huis.
- Imperative
Kom naar ons huis en ervaar de muziek live!
- Context & Scenario
Het nieuwe muziekcentrum biedt een inspirerende werkplek voor artiesten.
- Related Word
Het kunsthuis heeft een galerie die veel bezoekers trekt.
- Complex
Omdat het kunstenaarscollectief zo succesvol is geworden, worden ze nu beschouwd als een huis voor moderne kunst.
- Future Tense
Volgend jaar zal het muziekhuis een festival organiseren.
- Declarative
Ons cultuurhuis biedt diverse workshops aan.
- Context & Scenario
Ik ga vaak naar het huis van de schilderkunst om te ontspannen.
- Synonym
Het cultureel centrum, ook wel kunsthuis genoemd, is populair.
een bedrijfsgebouw of filiaal
(een huis als een bedrijfseenheid)
Het huis van het merk is gevestigd in Milaan.
Hij werkte in een groot, internationaal huis dat designartikelen verkoopt.
- Simple
Het filiaal is gesloten.
- Present Tense
Ik werk in een filiaal in Amsterdam.
- Declarative
Het filiaal opent om tien uur.
- Context & Scenario
Ik ga elke zaterdag naar het filiaal voor boodschappen.
- Context & Scenario
Tijdens de vergadering in het filiaal, maakten we kennis met de nieuwe manager.
- Compound
Het filiaal is groot, maar het hoofdgebouw is groter.
- Past Tense
Ik werkte in een filiaal in Rotterdam.
- Imperative
Bezoek het dichtstbijzijnde filiaal voor meer informatie.
- Synonym
Het bedrijf heeft meerdere vestigingen over de hele wereld.
- Idiomatic
We zitten met een gebakken peren in het filiaal omdat de levering vertraagd is.
- Complex
Hoewel het filiaal klein is, trekt het veel klanten aan.
- Future Tense
Ik zal in een nieuw filiaal gaan werken.
- Interrogative
Is het nieuwe filiaal al open?
- Context & Scenario
We bespreken de kwartaalresultaten in het filiaal.
- Related Word
Het filiaal is onderdeel van een groot conglomeraat.
een familie of geslacht
(het huis van Oranje)
Hij behoort tot een oud en adellijk huis.
Het huis Van Oranje-Nassau heeft veel geschiedenis.
- Compound
Het huis van Oranje is beroemd, en het speelt een belangrijke rol in de Nederlandse geschiedenis.
- Complex
Hoewel het huis van Oranje soms controversieel is, heeft het een sterke band met de bevolking.
- Simple
De familie woont al eeuwen op hetzelfde landgoed.
een familie of dynastie
(het huis regeert over en dynastie)
Het huis Oranje-Nassau heeft een lange geschiedenis.
De koning behoort tot het huis van Windsor.
- Simple
Het huis Bourbon heeft veel invloed gehad in Europa.
- Complex
Het huis Habsburg, dat over veel landen heerste, speelde een hoofdrol in de geschiedenis van Europa.
- Future Tense
Het huis van Ysen en hun erfgenamen zullen de troon erven.
- Interrogative
Wil het huis Hohenzollern ooit weer regeren?
- Context & Scenario
Tijdens het diner bespraken ze de geschiedenis van het huis Hohenstaufen.
- Idiomatic
Het huis Windsor heeft zijn sporen tot op de dag van vandaag nagelaten.
- Compound
Het huis Tudor was machtig, maar het huis Stuart verving hen.
- Present Tense
Het huis Romanov regeert over Rusland in hun gloriejaren.
- Declarative
Het huis Valois was invloedrijk in Frankrijk.
- Context & Scenario
Het huis Stuart speelde een rol in het dagelijks leven van de Schotten.
- Synonym
De dynastie van het huis Anjou heeft grote invloed gehad.
- Past Tense
Het huis Plantagenet heerste over Engeland vele eeuwen geleden.
- Imperative
Steun het huis Capet in hun strijd.
- Context & Scenario
Bij zijn onderzoek bestudeerde de student het huis Medici.
- Related Word
De familie Habsburg was een bekende heersende dynastie.
een handelsfirma of bedrijf
(een gerenommeerd huis in de stad)
Zij werken voor een internationaal huis gespecialiseerd in mode.
Het huis biedt verschillende verzekeringsproducten aan.
- Complex
De firma, die al meer dan honderd jaar bestaat, heeft veel prijzen gewonnen.
- Future Tense
Ik zal overmorgen voor die grote firma beginnen te werken.
- Imperative
Span je in voor de firma en zorg dat die deal doorgaat!
- Context & Scenario
Tijdens de netwerkbijeenkomst bespraken we met de firma onze samenwerking.
- Idiomatic
De firma gaat als een trein dankzij de toegenomen export.
- Simple
De firma verkoopt fietsen.
- Present Tense
Ik werk bij een firma die computers produceert.
- Interrogative
Heeft jouw firma ook een vestiging in Utrecht?
- Context & Scenario
Bij de firma voeren ze regelmatig audits uit om de kwaliteit te waarborgen.
- Related Word
Het bedrijf heeft een groot aantal werknemers in dienst.
- Compound
De firma verkoopt fietsen, en ze repareren ook banden.
- Past Tense
Ik werkte bij een firma die zich bezighield met import en export.
- Declarative
De firma opent elke dag om negen uur.
- Context & Scenario
De firma organiseert elke maand een borrel voor het personeel.
- Synonym
De onderneming biedt innovatieve oplossingen voor haar klanten.