Huisarts

deCommon Noun

Singular Forms

💡'Huisarts' is een zelfstandig naamwoord dat een arts beschrijft die als eerste zorgverlener optreedt.

Definite (de/het)
de huisarts
"De huisarts is vandaag niet aanwezig."
Indefinite (een)
een huisarts
"Hij is een huisarts in de stad."
Without Article
huisarts
"Huisarts is een belangrijk beroep."

Plural Forms

💡In het meervoud betekent het dezelfde rol, maar dan voor meerdere artsen.

Definite (de)
de huisartsen
"De huisartsen werken samen in de kliniek."
Without Article
huisartsen
"Er zijn huisartsen in de buurt."

Diminutive Form

huisartje
"Huisartje is een schattig woord."

Gebruik zelden; klinkt onvolwassen.

informeel

Common Compounds

  • huisartsenzorg

    "Huisartsenzorg is belangrijk voor de gezondheid."

    zorg verleend door huisartsen

  • huisartsenpraktijk

    "Ik moet naar de huisartsenpraktijk."

    praktijk waar de huisarts werkt

Common Word Combinations

  • met de huisarts

    "Ik heb een afspraak met de huisarts."

    Geeft aan dat je een consult hebt.

  • consult bij de huisarts

    "Het consult bij de huisarts was informatief."

    Geeft een formele context; vaak gebruikt in medische rapporten.

Important Notes

  • register:'Huisarts' is een neutraal woord en kan in zowel formele als informele situaties gebruikt worden.
  • countability:'Huisarts' is telbaar. Je kunt het in enkelvoud en meervoud gebruiken.
  • usage:Gebruik 'die' om te verwijzen naar de 'huisarts' in de mondelinge en geschreven taal.
  • irregular:Geen onregelmatige vormen; volgt de standaard regels voor meervoud en enkelvoud.