In
Adverbnaar binnen
(iemand gaat in een ruimte)
Kom alsjeblieft snel in, het is koud buiten.
De kat liep snel in toen de deur openging.
- Complex
Omdat het begon te regenen, gingen we snel naar binnen.
- Future Tense
We zullen straks naar binnen gaan.
- Imperative
Kom nu naar binnen!
- Simple
In de pauze liepen alle leerlingen naar binnen.
- Synonym
Ze stapte de woning binnen.
- Simple
Ze komt binnen.
- Compound
Hij wil naar binnen, maar de deur zit op slot.
- Present Tense
Ik ga naar binnen.
- Past Tense
Ze gingen gisteravond laat naar binnen.
- Declarative
We zijn naar binnen gegaan omdat het regende.
- Interrogative
Waarom gaan jullie niet naar binnen?
- Simple
Ik ga naar binnen om te koken.
- Simple
Na het voetbalspel gingen we met z'n allen naar binnen voor warme chocolademelk.
- Related Word
Ze betrad het gebouw vanaf de achterkant.
- Idiomatic
Na een lange dag buiten wil iedereen graag weer naar binnen.
een positie of toestand binnen een bepaalde ruimte of context
(een persoon of ding bevindt zich in een ruimte of groep)
De kat slaapt in de doos.
Ze stond in de rij te wachten.
- Complex
De boeken, die binnen de bibliotheek worden bewaard, zijn oud.
- Present Tense
Ik blijf binnen als het regent.
- Declarative
Ze voelen zich thuis binnen de groep.
- Simple
De hond ligt binnen de mand.
- Compound
Binnen is het warm, maar buiten waait het hard.
- Future Tense
Zij zullen binnen wachten tot de bus arriveert.
- Past Tense
Hij bleef gisteren binnen omdat het koud was.
- Interrogative
Waarom blijf je binnen als het zo mooi weer is?
- Imperative
Blijf binnen tijdens het onweer!
- Context & Scenario
Binnen de school zijn er verschillende clubs waar je lid van kunt worden.
- Context & Scenario
Binnen de groep vrienden voel ik me veilig.
- Related Word
Het team bleef zich tijdens de wedstrijd binnen de lijnen van het veld concentreren.
- Context & Scenario
Ik houd van lezen binnen het comfort van mijn woonkamer.
- Synonym
De kinderen spelen binnen de omheining.
- Idiomatic
Binnen de muren van het huis voelt hij zich comfortabel.
op een bepaald tijdstip in de toekomst
(iets zal gebeuren in een bepaalde tijd)
Ik ben in vijf minuten klaar met mijn werk.
Ze gaan in juni op vakantie naar Spanje.
- Simple
Simple Sentence: "We zien elkaar volgend jaar in de zomer."
- Present Tense
Present Tense: "Overmorgen krijg ik mijn diploma."
- Declarative
Declarative: "In juli organiseren we een groot evenement."
- Context & Scenario
Everyday Life: "Aan het einde van de maand ontvang ik mijn salaris."
- Synonym
Synonym: "In de nabije toekomst zal technologie ons leven veranderen."
- Compound
Compound Sentence: "Hij gaat morgen naar de dokter, en zij komt volgende week weer terug."
- Past Tense
Past Tense: "Gisteren hoorde ik dat het event over een maand plaatsvindt."
- Imperative
Imperative: "Vergeet niet om volgend jaar vakantie te plannen!"
- Context & Scenario
Work/School: "We moeten het rapport voor de vergadering in mei af hebben."
- Related Word
Related Word: "We hebben plannen voor een toekomstig project."
- Complex
Complex Sentence: "De stad, waar ik over tien jaar wil wonen, is heel duur."
- Future Tense
Future Tense: "Volgende week zal ik beginnen aan mijn nieuwe baan."
- Interrogative
Interrogative: "Kom je over twee weken naar het feest?"
- Context & Scenario
Social Situations: "Volgende maand vieren we mijn verjaardag."
- Idiomatic
Incorporating Idiomatic Expressions: "In de toekomst wil hij zijn kansen grijpen zodra ze zich voordoen."
tijdens een bepaalde periode of moment
(iets gebeurt in een bepaalde tijd)
In de zomer gaan we vaak naar het strand.
Hij las het boek in een paar dagen.
- Simple
Tijdens de vakantie speel ik graag muziek.
- Compound
Het regende tijdens de wandeling, maar we genoten toch.
- Complex
Tijdens de vergadering, die langer duurde dan verwacht, maakte hij aantekeningen.
als deel van of behorend bij een categorie
(iemand of iets is in een categorie)
Zij heeft diploma's in de rechten en de economie.
Hij bekleedde een hoge positie in de organisatie.
- Compound
De boeken zijn ingedeeld in categorieën, en elk genre heeft zijn eigen plank.
- Simple
De appels vallen onder de categorie fruit.
- Complex
Hoewel het bedrijf internationale bekendheid geniet, valt het niet onder de categorie multinationals.
tijdens een bepaalde periode
(iets gebeurt in een tijdsperiode)
In de zomer gaan ze vaak naar het strand.
In de jaren '80 was dit een populaire band.
- Complex
Tijdens de middeleeuwen, toen kastelen veel voorkwamen, leefde men anders dan nu.
- Present Tense
Ik werk tijdens de weekdagen in een kantoor.
- Declarative
Tijdens de regenachtige maanden zijn de straten vaak nat.
- Simple
We koken vaak samen tijdens het weekend.
- Synonym
Gedurende het jaar zijn er veel feestdagen.
- Idiomatic
Tijdens de zomervakantie ging het er bij ons vaak gezellig aan toe, daar hangt een hele geschiedenis aan.
- Simple
In de herfst veranderen de bladeren van kleur.
- Compound
Ze studeert hard voor haar examens, maar tijdens de vakanties ontspant ze.
- Future Tense
Tijdens de komende wintermaanden zal ik leren skisport.
- Past Tense
Tijdens mijn vakantie las ik drie boeken.
- Interrogative
Wat heb je gedaan tijde...n de feestdagen?
- Imperative
Blijf tijdens de zomermaanden gehydrateerd!
- Simple
Tijdens de les moeten we goed opletten.
- Simple
Hij vertelde tijdens het feest een grappig verhaal.
- Related Word
De dagen in de lente zijn vaak langer.