Innen

Verb

Auxiliary Verb

hebben

werkwoord

Het werkwoord 'innen' verwijst naar het ontvangen of verzamelen van geld of betalingen.

Infinitief

Tegenwoordige tijd

  • ik

  • jij / je

  • u

  • hij, zij / ze, het

  • wij / we

  • jullie

  • zij / ze

Verleden tijd

  • ik

  • jij / je

  • u

  • hij, zij / ze, het

  • wij / we

  • jullie

  • zij / ze

Voltooid deelwoord

Tegenwoordig deelwoord

Aanvoegende wijs

Gebiedende wijs

Examples

  • Zij zijn het geld aan het innen.

    tegenwoordige tijd, indicatief

  • Hij heeft de factuur geïnd.

    voltooid deelwoord, indicatief

  • Kun je de betalingen eens snel innen?

    gebiedende wijs, imperatief