Kammen
VerbAuxiliary Verb
hebben
twee syllaben, regelmatig
Gebruik van het werkwoord verwijst vaak naar het verzorgen van haar of het gladmaken van een oppervlak.
Infinitief
Ik wil graag kammen om mijn haar in model te brengen.
Tegenwoordig deelwoord
Zij is kammend voor de spiegel.
Hij zag de kammende vrouw in de badkamer.
Tegenwoordig deelwoord
ik
Ik kam mijn haar elke ochtend.
jij / je, u
Jij kamt je haar snel.
hij, zij / ze, het
Hij kamt zijn baard.
wij / we
Wij kammen ons haar samen.
jullie
Jullie kammen je haar tijdens het feest.
Verleden tijd
ik
Ik kamde mijn haar voor het diner.
jij / je, u
Jij kamde je haar gisteren.
hij, zij / ze, het
Zij kamde haar haar prachtig voor het feest.
wij / we
Wij kamden onze haren samen na school.
jullie
Jullie kamden je haren voor het feestje.
Voltooid deelwoord
Zij had haar haar gekamd voordat ze naar buiten ging.
Aanvoegende wijs
Alsjeblieft, kamme je haar goed.
Gebiedende wijs
Kam je haar voor de spiegel.
Jullie kamt je haar voordat je gaat slapen.