Kappen
deVerbAuxiliary Verb
hebben
De verb is een regulier werkwoord, kan vervoegd worden in verschillende tijden en vormen.
Het woord 'kappen' kan zowel letterlijk als figuurlijk worden gebruikt.
Infinitief
Ik ga het hout kappen.
Tegenwoordig deelwoord
De timmerman is kappend aan de tafel.
De vrouw was kappende bloemen aan het knippen.
Voltooid deelwoord
Het hout is gekapt en klaar voor gebruik.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik kap de groenten voor de salade.
jij / je
Jij kapt de touw strak.
u
U kapt de takken van de boom.
hij, zij / ze, het
Hij kapt het papier in stukken.
wij / we
Wij kappen de overhangende takken.
jullie
Jullie kappen de oude bomen in de tuin.
Verleden tijd
ik
Ik kapte de takken gisteren.
jij / je
Jij kapte de groenten voor de soep.
u
U kapte de bloemen voor het boeket.
hij, zij / ze, het
Hij kapte de rug van de stoel.
wij / we
Wij kapten de bomen in het bos.
jullie
Jullie kapten de takken van de boom.
Gebiedende wijs
Kap het hout zoals je wilt!
Kapt de bloemen voor je moeder!
Aanvoegende wijs
Ik wens dat je kappe de takken alsjeblieft.