Kat
deCommon Nounhuisdier, een nieuwsgierige en zelfstandige viervoeter
(de kat als gezelschapsdier)
Mijn kat slaapt altijd op mijn bed.
De kat krabt aan de deur om naar binnen te komen.
- Simple
Het huisdier speelt graag met zijn speelgoed.
- Past Tense
Gisteren kwam ik thuis en vond ik mijn huisdier op de bank.
- Imperative
Geef je huisdier genoeg aandacht!
- Context & Scenario
Tijdens het feestje speelde het huisdier met de kinderen.
- Idiomatic
Een huisdier kan je gezelschap geven, zelfs op een slechte dag.
- Compound
Het huisdier is schattig, maar het maakt ook veel geluid.
- Future Tense
Morgen zal ik mijn huisdier naar de dierenarts brengen.
- Declarative
Mijn huisdier is heel lief.
- Context & Scenario
Ik geef mijn huisdier elke dag vers voedsel.
- Synonym
Een huisdier, zoals een kat, kan geweldig gezelschap bieden.
- Complex
De kat, die mijn huisdier is, houdt van knuffelen.
- Present Tense
Mijn huisdier zit op de vensterbank.
- Interrogative
Is jouw huisdier ook zo actief?
- Context & Scenario
We leren over de beste manieren om voor ons huisdier te zorgen in de klas.
- Related Word
De verzorging van een huisdier is belangrijk voor hun welzijn.
een soort vleesetend zoogdier, meestal met een zachte vacht
(de kat in zijn natuurlijke habitat)
De wilde kat leeft vaak in bossen en bergen.
In de tuin zag ik een kat die op jacht was naar muizen.
- Complex
Wanneer de kat zich veilig voelt, zal hij zich in zijn natuurlijke habitat verstoppen.
- Simple
De natuurlijke omgeving van de kat is vol met bomen en struiken.
- Compound
De kat woont in het wild, maar hij komt soms bij ons thuis.
diminutief van kat, kleine kat
(een schattige jonge kat)
Het katje speelt met een bolletje wol.
Ze heeft drie katjes die nog maar een paar weken oud zijn.
- Complex
Het katje, dat pas is geboren, is heel schattig.
- Present Tense
Ik heb een schattig katje.
- Declarative
Deze katje is heel nieuwsgierig.
- Context & Scenario
Na het werk neem ik het schattige katje mee naar huis.
- Simple
Het katje slaapt in de zon.
- Past Tense
Wij hadden een katje in de klas.
- Imperative
Koop een katje voor je kinderen!
- Compound
Het katje speelt in de tuin, en de hond kijkt toe.
- Future Tense
Ik zal een katje adopteren.
- Interrogative
Heb je het katje gezien?