Katten
deVerbAuxiliary Verb
hebben
regelmatig werkwoord
Het werkwoord 'katten' kan ook betekenen om met een kat te spelen of te chatten met iemand anders.
Infinitief
Ik hou van katten.
Tegenwoordig deelwoord
De kinderen zijn kattend met de katten.
De kattende katten maken veel geluid.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik kat een kat.
jij / je, u
Jij kat een kat.
hij, zij / ze, het
Hij kat een kat.
wij / we
Wij katten vaak met de katten.
jullie
Jullie katten nu samen.
Verleden tijd
ik
Ik katte met de katten gisteren.
jij / je, u
Jij katte ook met de katten.
hij, zij / ze, het
Zij katte met drie katten.
wij / we
Wij katten vorig jaar veel.
jullie
Jullie katten te veel afgelopen week.
Voltooid deelwoord
Ik heb met de katten gechat.
Aanvoegende wijs
Moge hij ook een katte.
Gebiedende wijs
Kat niet zo hard!