Kiezen
VerbAuxiliary Verb
hebben
werkwoord
Kiezen is een werkwoord dat vaak gaat om voorkeuren of keuzes maken.
Infinitief
Ik wil een beroep kiezen.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik kies voor een nieuwe uitdaging.
jij / je
Jij kiest altijd de mooiste kleren.
u
U kiest de juiste weg.
hij
Hij kiest voor het beste team.
zij / ze
Zij kiest een boek om te lezen.
het
Het kiest altijd de goedkoopste optie.
wij / we
Wij kiezen voor duurzaamheid.
jullie
Jullie kiezen een leuke film voor vanavond.
Verleden tijd
ik
Ik koos de verkeerde oplossing.
jij / je
Jij koos altijd het zwaarste pad.
u
U koos de beste optie.
hij
Hij koos de muziek voor het feest.
zij / ze
Zij koos voor een rustige vakantie.
het
Het koos de beste tijd voor de voorstelling.
wij / we
Wij kozen een gezamenlijk project.
jullie
Jullie kozen de juiste muziek voor de sfeer.
Voltooid deelwoord
Hij heeft een paar schoenen gekozen.
Tegenwoordig deelwoord
De leerlingen zijn kiezend voor hun projectonderwerp.
De kiezende kandidaten hebben allemaal goede plannen.
Gebiedende wijs
jij / je
Kies een leuke activiteit om te doen.
jullie
Jullie kiest het voorstel dat het meest aanspreekt.
Aanvoegende wijs
ik
Ik hoop dat hij kiest wat goed voor hem is.