Kloppen
VerbAuxiliary Verb
hebben
werkwoord
De betekenis van 'kloppen' kan variëren afhankelijk van de context; het kan zowel slaan als juist zijn betekenen.
Infinitief
Het is belangrijk om goed te kloppen voordat je verdergaat.
Tegenwoordig deelwoord
De kloppend hart klinkt gezond.
De kloppende muziek maakte de sfeer levendig.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik klop op de deur.
jij / je
Jij klopt de ingrediënten goed door elkaar.
u
U klopt de pannenkoekbeslag snel.
hij
Hij klopt op de tafel.
zij / ze
Zij klopt met haar handen.
het
Het klopt dat hij recht heeft.
wij / we
Wij kloppen samen op het ritme.
jullie
Jullie kloppen het papier mooi glad.
Verleden tijd
ik
Ik klopte hard op de deur.
jij / je
Jij klopte de eieren zoals ik vertelde.
u
U klopte met uw hand op de tafel.
hij
Hij klopte in zijn handen van blijdschap.
zij / ze
Zij klopte hard op de muur om aandacht te krijgen.
het
Het klopte niet met wat je zei.
wij / we
Wij klopten in koor.
jullie
Jullie klopten op de deur toen je aankwam.
Voltooid deelwoord
Ik heb op de deur geklopt.
Gebiedende wijs
Klop op de deur voordat je binnenkomt!
Klopt dit document voor mij, alsjeblieft?
Aanvoegende wijs
Als het maar klopt, dan zijn we klaar.