Kluiven
VerbAuxiliary Verb
hebben
werkwoord
Het woord 'kluiven' verwijst vaak naar het knagen of langzaam eten van voedsel.
Infinitief
Om goed te leren, moet je rustig kluiven om de informatie te begrijpen.
Tegenwoordig deelwoord
Hij is kluivend aan zijn lunch terwijl hij naar muziek luistert.
De kluivende vogels voeden hun jongen in het nest.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik kluif aan het been van de kip.
jij / je
Jij kluift altijd aan je favoriete snack tijdens de film.
u
U kluift rustig aan uw boterham.
hij, zij / ze, het
Hij kluift aan het bot dat hij heeft gekregen.
wij / we
Wij kluiven aan onze maaltijden tijdens het diner.
jullie
Jullie kluiven aan de snacks tijdens het feestje.
Verleden tijd
ik
Ik kloof de appel in twee delen.
jij / je
Jij kloven de noten voor de taart gisteren.
u
U kloven de stukken vlees voelbaar met zorg.
hij, zij / ze, het
Hij kloof de hond het bot na de maaltijd.
wij / we
Wij kloven samen de groenten voor de soep.
jullie
Jullie kloven de vis voor het diner.
Voltooid deelwoord
De noten zijn gekloven en klaar voor gebruik in het recept.
Gebiedende wijs
Kluif dat lekkere stuk vlees goed.
Kluift het bot als je er van houdt.
Aanvoegende wijs
Ik wens dat hij meer kluive vegatien eet.