Krijgen
VerbAuxiliary Verb
hebben
werkwoord
Dit werkwoord kan betekenen dat je iets ontvangt of dat je iets verwerft.
Infinitief
Ik wil graag een cadeau krijgen.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik krijg vaak post van mijn vrienden.
jij / je
Jij krijgt een goede beoordeling voor je werk.
u
U krijgt een korting op uw volgende aankoop.
hij
Hij krijgt een nieuwe baan.
zij / ze
Zij krijgt altijd wat ze wil.
het
Het krijgt veel aandacht van de media.
wij / we
Wij krijgen morgen een bezoek.
jullie
Jullie krijgen een uitleg van de docent.
Verleden tijd
ik
Ik kreeg een mooi cadeau voor mijn verjaardag.
jij / je
Jij kreeg een compliment van je leraar.
u
U kreeg een uitnodiging voor het evenement.
hij
Hij kreeg een boek van zijn vrienden.
zij / ze
Zij kreeg goede cijfers voor haar examens.
wij / we
Wij kregen veel reacties op ons artikel.
jullie
Jullie kregen een korting op de tickets.
zij / ze
Zij kregen de prijs voor beste film.
Voltooid deelwoord
Ik heb een cadeau gekregen voor mijn verjaardag.
Tegenwoordig deelwoord
De kinderen zijn krijgend aan het spelen.
Gebiedende wijs
jij / je
Krijg je huiswerk op tijd af.
jullie
Krijgt jullie ook de tijd om te oefenen?
Aanvoegende wijs
Moge je alles krijgen wat je wenst.