Kruipen
Verbzich op handen en knieën voortbewegen
(een baby kruipt)
De baby kruipt voorzichtig over de vloer.
Zij kroop als kind altijd naar haar speelgoed toe.
- Compound
De baby kruipt naar zijn zus, en zij lacht blij.
- Complex
Wanneer de baby op de vloer ligt, probeert hij zich voort te bewegen met zijn armen en benen.
- Simple
De baby beweegt zich snel voort op handen en knieën.
- Present Tense
De baby kruipt naar zijn speelgoed.
- Past Tense
Gisteravond kroop de baby naar de hondenbak.
- Future Tense
Volgende week zal de baby sneller voortbewegen dan nu.
- Context & Scenario
Na het ontbijt begint de baby te kruipen rond de tafel.
- Synonym
Baby's gebruiken hun knieën om zich voort te begeven, net zoals jonge dieren dat doen.
- Declarative
De baby kan zich voortbewegen als hij de juiste motivatie heeft.
- Imperative
Probeer je voort te bewegen, schatje!
- Context & Scenario
Tijdens het familiefeest kroop de baby onder de tafel door.
- Related Word
Een peuter kan zich steeds beter voortbewegen als hij groeit.
- Interrogative
Kruipt jij ook zo als je een baby was?
- Context & Scenario
Voor school leerden we hoe baby's zich voortbewegen.
- Idiomatic
De baby is niet voor één gat te vangen; hij kruipt snel weg!
langzaam en voorzichtig bewegen
(kruipen door een smalle ruimte)
De kat kroop stilletjes door de tuin.
Hij kroop over de grond om niemand te storen.
- Complex
Als hij voorzichtig door de smalle ruimte kruipt, zorgt hij ervoor dat hij niets raakt.
- Future Tense
Morgen zullen ze voorzichtig door de oude zolder kruipen.
- Imperative
Kruip voorzichtig door die opening!
- Context & Scenario
Als hij in de achtertuin is, beweegt hij zich voorzichtig.
- Context & Scenario
De studenten werken voorzichtig aan hun projecten.
- Related Word
Hij wil voorzichtig zijn, maar soms moet je risico's nemen.
- Compound
Hij beweegt voorzichtig, maar ook snel als het nodig is.
- Past Tense
Hij kroop voorzichtig door het kleine gaatje.
- Interrogative
Beweeg je voorzichtig onder de lage balken?
- Context & Scenario
Tijdens de les moeten we voorzichtig omgaan met de materialen.
- Related Word
Hij is altijd voorzichtig met het gebruik van nieuwe apparatuur.
- Idiomatic
Hij kruipt als een schaduw, voorzichtig en stil.
- Simple
Hij beweegt voorzichtig door de smalle gang.
- Present Tense
Ze kruipen voorzichtig in de schuur.
- Declarative
De muizen bewegen voorzichtig om niet gezien te worden.
- Context & Scenario
Ik beweeg voorzichtig als ik door het smalle pad ga.
- Synonym
Een voorzichtig persoon loopt nooit te snel.
zich ongemakkelijk of in een lagere positie verplaatsen
(iemand kruipt weg van angst)
De hond kroop weg onder de tafel tijdens het onweer.
Zij kroop van schaamte in haar schulp.
- Present Tense
Hij voelt angst als hij alleen is in het donker.
- Past Tense
Gisteren kroop zij van angst achter de bank.
- Future Tense
Morgen zal hij wegkruipen van angst voor de presentatie.
- Complex
Hij rijdt altijd voorzichtig, omdat hij angst heeft voor een ongeluk.
- Declarative
De katten kunnen zich verstoppen als ze angstig zijn.
- Compound
Zij kroop weg van de luidruchtige mensen, maar ze bleef toch kijken.
- Interrogative
Voel je je angstig in de drukte?
- Imperative
Kruip niet weg van je angsten!
- Context & Scenario
Als het zo hard onweert, kruipt de hond weg van angst.
- Context & Scenario
In de klas had ze angst voor de leraar.
- Context & Scenario
Tijdens het feest kroop hij van angst niet naar voren om te dansen.
- Synonym
Zij was zeer angstig toen ze alleen thuis was in de nacht.
- Related Word
Haar vrees leidde tot angst en onzekerheid over de toekomst.
- Idiomatic
Hij kroop als een muisje weg toen hij hoorde dat hij moest presenteren.
langzaam of onopvallend naderen
(iemand kruipt dichterbij)
Hij kroop voorzichtig dichter naar het vuur.
De spion kroop door de struiken om dichterbij te komen.
- Simple
De kat naderde het meisje voorzichtig.
- Compound
De hond naderde de snelweg, en de eigenaar riep hem terug.
- Complex
Toen de schaduw naderde, voelde hij een rilling over zijn rug gaan.
- Declarative
Het fietsend kind naderde de brug.
- Present Tense
Ik nader de uitgang van het park.
- Interrogative
Naderen we het einde van de les?
- Past Tense
Gisteren naderde ik het podium met zenuwen.
- Imperative
Nader de rivier stil en voorzichtig!
- Future Tense
Morgen zal de wolf het dorp naderden als het donker is.
- Context & Scenario
De buurman naderde met een glimlach en een biertje.
- Context & Scenario
In de klas naderde de deadline voor het project.
- Context & Scenario
Tijdens het feest naderden de gasten elkaar om te praten.
- Synonym
De nabijheid van de geluiden deed de kinderen snel nader.
- Related Word
De schim die naderde, bleek mijn oude vriend te zijn.
- Idiomatic
Hij is als een schaduw die altijd maar blijft naderen.