Laat

Adjective
1
Complex
Past Tense
Interrogative
Context & Scenario
Related Word
Compound
Present Tense
Declarative
Context & Scenario
Context & Scenario
Simple
Future Tense
Imperative
Synonym
Idiomatic
Simple
Past Tense
Declarative
Context & Scenario
Synonym
Related Word
Compound
Present Tense
Interrogative
Context & Scenario
Complex
Future Tense
Imperative
Context & Scenario
Idiomatic
Een cartoon van een persoon met een bezorgde uitdrukking die naar een grote klok kijkt die een hele late tijd aangeeft, met een feestje op de achtergrond.
Cartoon van een persoon die zich zorgen maakt over de tijd voor een afspraak
Een cartoon van een persoon met een bezorgde uitdrukking die naar een grote klok kijkt die een hele late tijd aangeeft, met een feestje op de achtergrond.
2
Context & Scenario
Complex
Present Tense
Related Word
Declarative
Compound
Context & Scenario
Past Tense
Idiomatic
Interrogative
Simple
Context & Scenario
Synonym
Future Tense
Imperative
Compound
Present Tense
Interrogative
Context & Scenario
Synonym
Complex
Future Tense
Declarative
Context & Scenario
Simple
Past Tense
Imperative
Context & Scenario
Related Word
Idiomatic
Groep blije kinderen in warme kleding spelen in een besneeuwd winterlandschap met een schoolhuis op de achtergrond.
Blije Kinderen in Besneeuwd Winterlandschap
Groep blije kinderen in warme kleding spelen in een besneeuwd winterlandschap met een schoolhuis op de achtergrond.
3
Complex
Past Tense
Declarative
Imperative
Context & Scenario
Idiomatic
Compound
Present Tense
Interrogative
Context & Scenario
Synonym
Simple
Future Tense
Context & Scenario
Related Word
Complex
Future Tense
Declarative
Context & Scenario
Context & Scenario
Related Word
Compound
Present Tense
Interrogative
Context & Scenario
Idiomatic
Simple
Past Tense
Imperative
Synonym
Landschap met een zonsondergang boven een rustig meer, met een klein bootje aan de oever.
Zonsondergang boven een Rustig Meer met Bootje
Landschap met een zonsondergang boven een rustig meer, met een klein bootje aan de oever.