Levenslustig

Adjective

Attributive Forms

💡Als je zegt 'de levenslustige vrouw' of 'een levenslustige man', gebruik je 'levenslustige' vóór het zelfstandig naamwoord. Het geeft aan dat iemand veel levensplezier heeft.

With Definite Article
de levenslustige
"De levenslustige vrouw danst altijd."
With Indefinite Article
een levenslustige
"Een levenslustige man maakt iedereen blij."
Without Article
levenslustig
"Levenslustig zijn maakt het leven leuk."

Predicative Form

💡Na 'zijn' of 'worden' gebruik je altijd 'levenslustig': Zij is levenslustig.

levenslustig
"Ze is levenslustig en vrolijk."

Comparative

💡Als je zegt 'levenslustiger', vergelijk je twee personen met levensplezier. Bijvoorbeeld: 'Hij is levenslustiger dan zij'.

Base Form
levenslustiger
"Hij is levenslustiger dan zijn zus."
With "dan"
levenslustiger
"De levenslustigere persoon heeft meer plezier."

Superlative

💡Als je zegt 'de levenslustigste', dan heb je het over iemand die het meest levenslustig is. Bijvoorbeeld: 'Hij is de levenslustigste van onze vrienden'.

Attributive
de levenslustigste
"Hij is de levenslustigste van ons allemaal."
Predicative
levenslustigst
"Zij is levenslustigst in de zomer."

Important Notes

  • usage:'levenslustig' beschrijft een persoon met veel levensenergie en vreugde.
  • spelling:Let op de spelling met '-ig' en '-igste'.