Lezen
VerbAuxiliary Verb
hebben
werkwoord
Het werkwoord 'lezen' verwijst naar het proces van tekst begrijpen.
Infinitief
Ik hou van lezen in mijn vrije tijd.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik lees elke ochtend de krant.
jij / je, u
Leest u graag romans?
hij, zij / ze, het
Hij leest een spannend boek.
wij / we
Wij lezen samen de instructies.
jullie
Lezen jullie de artikelen vandaag?
Verleden tijd
ik
Ik las gisteren een interessant artikel.
jij / je, u
Las jij ooit dat boek?
hij, zij / ze, het
Zij las een poëziebundel laatst.
wij / we
Wij lazen de cijfers samen onder het project.
jullie
Lazen jullie die boeken in de bibliotheek?
Voltooid deelwoord
Ik heb het boek al gelezen.
Tegenwoordig deelwoord
Lezend in de zon is heel ontspannend.
De lezende student was erg geconcentreerd.
Gebiedende wijs
Lees dit boek, het is geweldig!
Leest u dit alstublieft aandachtig.
Aanvoegende wijs
Moge hij lezen wat hij wil.