Lief
Adjectivevriendelijk, zachtaardig en zorgzaam
(iemand is lief tegen anderen)
Ze is een lief meisje dat altijd helpt.
Hij heeft een lieve hond die graag knuffels geeft.
- Compound
Hij is vriendelijk, maar soms ook een beetje verlegen.
- Future Tense
Morgen zal zij iedereen vriendelijk begroeten.
- Interrogative
Is zij altijd vriendelijk tegen strangers?
- Simple
Zij is altijd vriendelijk voor nieuwe vrienden.
- Past Tense
Gisteren was ze erg vriendelijk tegen de klanten.
- Interrogative
Ben jij vriendelijk tegen de dieren?
- Context & Scenario
De leerlingen zijn vriendelijk tegen hun docent.
- Idiomatic
Hij is zo vriendelijk dat hij altijd de hand uitsteekt naar anderen.
- Simple
Hij is altijd vriendelijk tegen zijn collega's.
- Present Tense
Zij is vriendelijkheid in persoon.
- Declarative
Hij is vriendelijk en helpt anderen vaak.
- Complex
Als je vriendelijk bent, maak je veel nieuwe vrienden.
- Present Tense
Hij is vriendelijk tegen zijn collega's.
- Declarative
Jij bent altijd zo vriendelijk tegen anderen.
- Context & Scenario
Tijdens het feest gedroeg ze zich vriendelijk en sociaal.
- Related Word
Haar vriendelijkheid was de reden dat iedereen naar haar toe kwam.
- Complex
Als ze vriendelijk is, voelen mensen zich welkom.
- Past Tense
Vroeger was hij altijd vriendelijk tegen mij.
- Imperative
Je moet vriendelijk zijn tegen iedereen.
- Context & Scenario
Tijdens de lunch was er een vriendelijke sfeer in het kantoor.
- Compound
Hij is vriendelijk, maar soms ook serieus.
- Future Tense
Morgen zal hij vriendelijk zijn tijdens het ontbijt.
- Imperative
Wees vriendelijk tegen iedereen die je ontmoet!
- Context & Scenario
Hij loopt altijd met een vriendelijke glimlach.
- Synonym
Zijn zorgzame aard maakt hem vriendelijk.
aangenaam en dankbaar
(iets is lief om te ontvangen of te geven)
Het was zo lief van je om me een cadeau te geven.
Hij vond het een lief gebaar dat ze hem belde.
- Simple
Het is aangenaam om een compliment te ontvangen.
- Present Tense
Zij voelt zich aangenaam bij het ontvangen van vrienden.
- Declarative
Het was zeer aangenaam om deze ervaring te delen.
- Context & Scenario
Het is aangenaam om in de natuur te zijn na een lange werkweek.
- Synonym
Een vriendelijk woord is altijd aangenaam en troostend.
- Complex
Hoewel het aangenaam was om te horen dat je weer thuis bent, miste ik je echt.
- Present Tense
Ik voel me aangenaam bij het idee dat je komt.
- Declarative
Dit geschenk is echt aangenaam voor mijn hart.
- Context & Scenario
Het is altijd aangenaam om een vriend te helpen.
- Synonym
Dit gebaar is echt lief.
- Idiomatic
Het was een aangenaam moment, alsof alles op zijn plaats viel.
- Simple
Het was aangenaam om dat boek van je te krijgen.
- Past Tense
Het was aangenaam toen iedereen mijn verjaardag kwam vieren.
- Interrogative
Was het aangenaam om te genieten van het feest?
- Context & Scenario
Tijdens het etentje was het aangenaam om met goede vrienden te praten.
- Related Word
De attentie was zeer verbindend, dat maakte het aangenaam.
- Compound
Het was aangenaam om te zien hoe blij hij was, en dat maakte de dag nog beter.
- Future Tense
Ik zal me aangenaam voelen als je het boek met me deelt.
- Interrogative
Voelt het aangenaam om een verrassing te krijgen?
- Context & Scenario
De leraar zei dat samenwerken altijd aangenaam is.
- Related Word
De dankbaarheid die hij voelde, maakte het geschenk nog aangenaamer.
- Compound
Het was aangenaam om dat cadeau te ontvangen, maar het was ook onverwacht.
- Future Tense
Het zal aangenaam zijn om je weer te zien.
- Imperative
Geniet van het aangename moment!
- Context & Scenario
Tijdens de vergadering vond ik het aangenaam dat iedereen zo betrokken was in de discussie.
- Idiomatic
Het was een aangenaam tijd, net als vroeger met onze vrienden.
- Complex
Als je iemand helpt, is het vaak aangenaam, omdat het niet alleen hen blij maakt, maar ook jou.
- Past Tense
Hij voelde zich aangenaam toen hij het cadeautje kreeg.
- Imperative
Doe iets aangenaams voor jezelf vandaag!
- Context & Scenario
Tijdens het feestje vond ik het een aangename verrassing om oude vrienden te ontmoeten.
mooi of schattig
(iets of iemand is aantrekkelijk door zijn uiterlijk of gedrag)
Dat is een lief baby'tje met grote ogen.
Ze heeft een lieve lach die iedereen blij maakt.
- Complex
De jurk, die ze draagt, is heel mooi.
- Past Tense
Afgelopen zomer was het strand mooi en zonnig.
- Imperative
Kijk naar die mooie ster!
- Context & Scenario
De kinderen vonden het mooi om buiten te spelen.
- Idiomatic
Ze is een echt pareltje, hij dacht dat ze onbetaalbaar mooi was.
- Complex
De jurk, die ze draagt, is heel mooi.
- Future Tense
Morgen ga ik naar een mooi festival.
- Imperative
Bekijk dat schilderij, het is mooi!
- Compound
Het schilderij is mooi, en het hangt boven de bank.
- Past Tense
Vorige week zag ik een mooi huis.
- Interrogative
Vind je deze foto mooi?
- Context & Scenario
Tijdens het feest dansten we onder de mooie sterrenhemel.
- Related Word
De schaduw van de boom is een mooie plek om te relaxen.
- Context & Scenario
In de les leerden we dat de kunst mooi is.
- Idiomatic
Hij is een mooi voorbeeld van een goede vriend.
- Simple
De zonsondergang is echt mooi.
- Present Tense
De bloemen in de tuin zijn mooi.
- Declarative
Dat schilderij is echt mooi.
- Context & Scenario
De bloemen zijn mooi in de lente.
- Synonym
Deze betoverende zin is, naar mijn mening, prachtig.
- Simple
De bloemen in de tuin zijn mooi.
- Present Tense
Het landschap is vandaag heel mooi.
- Declarative
Zij is echt een mooi persoon.
- Context & Scenario
De kinderen spelen in het park, en ze zijn zo mooi om te zien.
- Synonym
Dat appartement is aardig ruim, maar het heeft een mooi balkon.
- Compound
De lucht is mooi, maar de bergen zijn adembenemend.
- Future Tense
Volgend jaar zal de nieuwe school mooi zijn.
- Interrogative
Vind je deze foto mooi?
- Context & Scenario
We leren over kunst en wat mooi is.
- Related Word
Het schilderij heeft een mooie afwerking en is zeer indrukwekkend.
klein of teder
(iets dat kwetsbaar of schattig overkomt)
Die lief kleine katjes zijn erg speels.
Het is een lief kaartje dat ze heeft gemaakt.
- Present Tense
De tederheid van het lammetje is onmiskenbaar.
- Compound
De tedere puppy speelt met de kinderen, en zij zijn dol op hem.
- Future Tense
Morgen zal ik een teder kaartje voor haar maken.
- Declarative
Dat tedere vosje kijkt met grote ogen naar me.
- Imperative
Wees teder voor de dieren!
- Context & Scenario
Tijdens de les zagen we een teder schilderij van een klein kind.
- Context & Scenario
In de speeltuin is er een teder moment tussen een ouder en een kind.
- Related Word
De tederheid van zijn woorden raakte me diep.
- Idiomatic
Dat schaapje is klein en komt bij ons als een teder worp.
- Simple
De tedere bloemen bloeien in de lente.
- Compound
De tedere bloemen bloeien in de lente, maar de bomen zijn nog kaal.
- Simple
Het tedere bloempje groeit in de tuin.
- Past Tense
Gisteren zag ik een teder konijntje in het park.
- Interrogative
Lijkt dat bloemenkind niet erg teder?
- Context & Scenario
Het tedere meisje helpt altijd de jongere kinderen.
- Synonym
Hij is zo klein, hij lijkt een teder wezen.
- Complex
De bloemen, die bijzonder teder zijn, zijn perfect voor een cadeau.
- Present Tense
Hij aait de tedere puppy.
- Past Tense
Hij aaide de tedere puppy vorig week.
- Future Tense
Hij zal de tedere puppy aaien morgen.
- Declarative
Die tedere kittens kunnen echt schattig zijn.
- Interrogative
Zijn de tedere puppy's niet schattig?
- Imperative
Verzorg de tedere bloemen goed.
- Context & Scenario
Ik zag gisteren een teder, klein meisje spelen in het park.
- Context & Scenario
In school leerden we over hoe tedere planten zorg nodig hebben.
- Context & Scenario
Laten we een teder cadeau geven aan onze vriendin voor haar verjaardag.
- Complex
De tedere knuffel, die ik van mijn oma heb gekregen, is mijn favoriete speelgoed.
- Synonym
Die schattige, kleine puppy is echt teder.
- Idiomatic
Die puppy's zijn zo teder dat je ze niet wilt laten vallen.
- Related Word
De zorg voor zijn tederheid is belangrijk.