Lijden
VerbAuxiliary Verb
hebben
werkwoord
Het werkwoord 'lijden' kan zowel lichamelijk als geestelijk lijden uitdrukken.
Infinitief
Ik leer hoe ik kan omgaan met mijn pijn; ik moet lijden om te groeien.
Tegenwoordig deelwoord
De lijdende patiënt kreeg de juiste medicatie.
De lijdende slachtoffers verdienen hulp.
Verleden tijd
ik
Ik leed veel tijdens die moeilijke periode.
jij / je, u, hij, zij / ze, het
Jij leed toen je dat hoorde.
wij / we, jullie
Wij leden samen onder de gevolgen van de crisis.
Voltooid deelwoord
Ik heb geleden, maar ik ben sterker geworden.
Gebiedende wijs
Lijd niet langer in stilte!
Lijdt je broer snel? Help hem!
Aanvoegende wijs
Moge hij lijden onder zijn eigen fouten.