Maand
deCommon Nouneen periode van ongeveer 30 of 31 dagen, een deel van een jaar
(de maanden van het jaar)
Januari is de eerste maand van het jaar.
We hebben in augustus vakantie, dat is de maand waarin we op reis gaan.
- Simple
Maart is de maand waarin de lente begint.
- Compound
Februari heeft 28 dagen, maar in een schrikkeljaar heeft het 29 dagen.
- Present Tense
Aprillis is een maand met veel bloemen.
- Future Tense
In juni zullen we naar het strand gaan.
- Imperative
Vier deze maand je verjaardag!
- Context & Scenario
We leren de namen van de maanden in de klas.
- Related Word
De weken in deze maand gaan snel voorbij.
- Simple
Februari is de kortste maand van het jaar.
- Past Tense
In mei organiseerden we een groot feest.
- Interrogative
Is oktober de maand van de herfst?
- Context & Scenario
In januari hebben we vaak sneeuw.
- Synonym
Mei, ook wel de bloeimaand genoemd, is een mooie tijd.
- Complex
De maand maart, die bekendstaat om zijn lente, begint op de eerste dag van de lente.
- Declarative
De maand augustus is warm en zonnig.
- Context & Scenario
We vieren Oudjaar in december met vrienden.
- Idiomatic
De tijd vliegt als je plezier hebt, vooral in de zomermaanden.
een specifieke maand, aangeduid met een naam
(een afspraak maken voor een bepaalde maand)
Hij is jarig in oktober, dat is zijn favoriete maand.
In december zijn er vaak veel feestdagen in ons land.
- Simple
Maart is de maand waarin de lente begint.
- Present Tense
De maand januari voelt altijd als een nieuw begin.
- Imperative
Plan je vakantie in september!
- Context & Scenario
Tijdens de feestdagen in december komen familie en vrienden samen.
- Compound
Juli is warm, maar augustus kan zelfs nog warmer zijn.
- Future Tense
Volgend jaar zullen we in maart een bruiloft plannen.
- Imperative
Plan de vakantie in april!
- Context & Scenario
In school moeten we ons huiswerk op tijd inleveren, zodat we onze plannen voor augustus kunnen maken.
- Related Word
Het seizoen van de herfst begint officieel in september.
- Complex
Als het oktober is, dan beginnen de bladeren te vallen.
- Present Tense
De maand februari heeft vaak korte dagen.
- Interrogative
Is mei een goede maand om te trouwen?
- Context & Scenario
In januari beginnen de meeste mensen met hun goede voornemens.
- Idiomatic
In de maand van de liefde, februari, vieren we Valentijnsdag.
- Simple
De maand mei is de perfecte tijd om te reizen.
- Past Tense
In juni had ik veel afspraken om vrienden te ontmoeten.
- Declarative
Het is weer een mooie maand.
- Context & Scenario
Tijdens de zomermaanden is het altijd druk op de stranden.
- Synonym
Maart en april worden vaak als lentemaanden beschouwd.
- Complex
April, als het vaak regent, kan soms een onverwachte maand zijn voor buitenactiviteiten.
- Future Tense
Volgend jaar ga ik in augustus trouwen.
- Declarative
Oktober is een populaire maand voor Halloween-feesten.
- Context & Scenario
Op school leren we over verschillende maanden van het jaar.
- Related Word
De seizoenen veranderen met de maanden die verstrijken.
- Compound
Mei is een mooie maand, en in die maand ga ik op vakantie.
- Past Tense
Twee jaar geleden viert mijn broer zijn verjaardag in juli.
- Interrogative
Is februari een korte maand of een lange maand?
- Context & Scenario
In de zomermaanden zwemmen veel mensen in de zee.
- Synonym
September is ook bekend als de maand van het nieuwe schooljaar.
- Idiomatic
In Nederland moeten we in april rekening houden met de 'April is de maand van de gek.'
diminutief van maand, een kleinere of schattigere versie
(een maandje in een grappige context)
Het maandje is snel voorbijgevlogen!
Ze heeft een maandje in Spanje gewoond.
- Simple
Dit is een maandje met veel feestjes.
- Present Tense
De maandjes vliegen voorbij als je plezier hebt.
- Declarative
Ik denk dat je een leuk maandje zult hebben.
- Context & Scenario
Deze maandje gaat snel voorbij omdat ik veel te doen heb.
- Related Word
De verkleinwoord van maanden is maandjes.
- Compound
Het maandje ging snel voorbij, maar de herinneringen blijven.
- Present Tense
Ik vier mijn verjaardag met een maandje vakantie.
- Interrogative
Heb je dat maandje in Italië ook meegemaakt?
- Context & Scenario
We hebben een maandje met vrienden doorgebracht in het park.
- Idiomatic
Het maandje doorbrengen in een oldtimer was een klein avontuur.
- Simple
Het maandje was erg leuk.
- Past Tense
We hebben een maandje in Nederland doorgebracht voor onze vakantie.
- Imperative
Geniet van je maandje in de zon!
- Context & Scenario
Tijdens het maandje vakantie, probeer ik veel te verkennen.
- Related Word
Dit seizoen, dat vaak met zijn maandjes wordt aangeduid, is altijd levendig.
- Complex
Hoewel het maandje kort was, hebben we veel plezier gehad.
- Future Tense
Ik zal een maandje in Amsterdam blijven voor mijn studie.
- Declarative
Dat maandje in de bergen was onvergetelijk.
- Context & Scenario
In school leerden we over het maandje dat altijd zo snel voorbijgaat.
- Synonym
Een maandje is niet zoveel, als je plezier hebt.
- Compound
Dit maandje is leuk, maar het volgende is nog leuker.
- Future Tense
Volgende maand zal ik een maandje lang oefenen voor het examen.
- Imperative
Geniet van je maandje in de zon!
- Context & Scenario
Met vrienden gaan we een maandje in de bergen doorbrengen.
- Complex
Het maandje waarin we op vakantie gingen, was de beste van het jaar.
- Past Tense
Vorige maand had ik een maandje vrij van school.
- Interrogative
Wat doe je dit maandje?
- Context & Scenario
Ik heb in dit maandje heel hard gewerkt aan mijn project.
- Synonym
Een klein maandje, zoals 'maandje', klinkt schattig.
- Idiomatic
In dit maandje wil ik alles op een rijtje krijgen.