Maar

Adverb

←→

💡Maar wordt vaak gebruikt om een contrast aan te geven tussen twee zinnen of delen van een zin.

maar

"Ik wil graag wandelen, maar het regent vandaag."

Initially
"Maar, als je het echt niet wilt, hoeft het niet."
Start een zin met tegenstelling of extra nadruk.
Mid
"Hij is snel, maar niet zo snel als jij."
Gebruik in het midden van een zin voor contrast.
After pause
"Ik begrijp het niet... maar hoe dan ook, laten we verdergaan."
Voegt een andere kant toe na een korte pauze.

meer

"Hij praat meer dan jij."

Gebruik 'meer' voor vergelijkingen in geval van hoeveelheid of frequentie van een actie.

meest

"Dit is het meest dat ik ooit heb gezien."

Gebruik 'meest' voor benadrukken van de hoogste graad van een eigenschap of actie.

with "toch"
"Ik wist het niet zeker, maar ik ben toch gegaan."
Gebruik 'toch' voor extra nadruk bij het uiten van een tegenstelling.
with "echter"
"Maar echter, dat was niet het enige."
Formeler gebruik voor aangeven van een contrast.
with "ook"
"Ze is aardig, maar ook streng."
Gebruik 'ook' om een extra eigenschap toe te voegen na een contrast.

echter
"Echter, ik ben het niet met je eens."
Echter is vaak formeler en wordt meestal aan het begin of na een pauze in een zin gebruikt.
toch
"Het regent, maar toch ga ik naar buiten."
Toch kan meer nadruk geven en wordt vaak gebruikt in informele situaties.

usage:'Maar' verbindt vaak twee tegengestelde gedachten of feiten.
position:Het staat meestal tussen de samengestelde delen, maar kan ook aan het begin voor extra nadruk.