Maken

Verb

Auxiliary Verb

hebben

regelmatig

Gebruik dit werkwoord voor het beschrijven van creaties of acties die uitvoeren, zoals het maken van eten, kunst of plannen.

Infinitief

Tegenwoordige tijd

  • ik

  • jij / je, u

  • hij, zij / ze, het

  • wij / we, jullie, zij / ze

Verleden tijd

  • ik, jij / je, u, hij, zij / ze, het

  • wij / we, jullie, zij / ze

Voltooid deelwoord

Tegenwoordig deelwoord

Gebiedende wijs

Aanvoegende wijs

Examples

  • Wat ga je vandaag maken?

    future intention, interrogative