Meneer
deCommon Nounbeleefde aanspreektitel voor een volwassen man
(iemand spreekt een man aan met 'meneer')
Meneer, kunt u me helpen met deze vraag?
De meneer bij de kassa was erg vriendelijk.
- Simple
Meneer Janssen is een gerespecteerde professor.
- Complex
Toen de meneer binnenkwam, merkten we meteen zijn autoriteit op.
- Compound
Hij is niet alleen een meneer, maar ook een goede vriend.
ook gebruikt als aanduiding voor een onbekende of formele man
(bijvoorbeeld in een formele situatie)
Meneer, ik zou graag een reservering maken.
Ondeugende kinderen moeten zich respectvol gedragen tegen meneer.
- Simple
Dat is een formele man met een nette das.
- Present Tense
Hij is formeel gekleed voor de vergadering.
- Declarative
De formele man houdt zich aan de etiquette.
- Context & Scenario
Hij loopt altijd formeel door de straten van Amsterdam.
- Synonym
Die heer is ook wel bekend als een formeel persoon.
- Complex
Hoewel hij een formele man is, kan hij ook heel gezellig zijn tijdens het feest.
- Future Tense
Hij zal formeel gekleed zijn voor de bruiloft.
- Imperative
Kleed je formeel voor de zakelijke bijeenkomst!
- Context & Scenario
De formele man in het pak gaf een presentatie aan de studenten.
- Idiomatic
Hij kleedt zich altijd heel formeel, zelfs als het geen speciale gelegenheid is.
- Compound
Die formele man spreekt altijd met een duidelijke stem, maar hij heeft ook een vriendelijk gezicht.
- Past Tense
Hij was een formele man die nooit lachte tijdens het diner.
- Interrogative
Is hij de formele man die je eerder noemde?
- Context & Scenario
In de vergadering werd een formele man met veel ervaring aanbevolen als spreker.
- Related Word
De formele situatie vereist een nettere uitstraling.
diminutief van 'meneer', vaak gebruikt voor kleine kinderen of in een lieve context
(iemand verwijst naar een kleine jongen als 'meneertje')
Kijk, daar speelt dat schattige meneertje met zijn autootjes!
Het meneertje in de klas is altijd zeer actief.
- Simple
Dat lieve meneertje draagt een blauwe hoed.
- Past Tense
Dat lieve meneertje speelde gisteren in de speeltuin.
- Interrogative
Is dat lieve meneertje jouw broertje?
- Context & Scenario
Die lieve kinderen zullen altijd samen spelletjes spelen.
- Idiomatic
Hij vindt dat het lief en leed van kinderen erg belangrijk is.
- Compound
Het lieve meneertje in de tuin speelt met zijn bal, terwijl zijn zus kijkt.
- Present Tense
Hij is een lief meneertje.
- Declarative
Het lieve meneertje is heel vrolijk.
- Context & Scenario
De kleine jongen, dat lieve meneertje, eet zijn ochtendontbijt op.
- Synonym
Die jongen, meestal een lief mens, speelt graag buiten.
- Complex
Als dat lieve meneertje zijn huiswerk maakt, is hij altijd zo geconcentreerd.
- Future Tense
Morgen zal dat lieve meneertje zijn feestje vieren.
- Imperative
Zij moet het lieve meneertje helpen met zijn speelgoed.
- Context & Scenario
In de klas wordt dat lieve meneertje altijd geholpen door de juf.
- Related Word
Zijn vriendje, de kleine man, helpt hem altijd met tekenen.