Opgelucht
AdjectiveAttributive Forms
💡Als je zegt 'de opgeluchte persoon' of 'een opgeluchte vrouw', gebruik je 'opgeluchte' vóór het zelfstandig naamwoord.
- With Definite Article
- de opgeluchte persoon
- "De opgeluchte persoon lacht."
- With Indefinite Article
- een opgeluchte persoon
- "Een opgeluchte persoon zegt dat alles goed is."
- Without Article
- opgeluchte
- "Ik zie opgeluchte mensen om me heen."
Predicative Form
💡Na 'zijn' of 'worden' gebruik je altijd 'opgelucht': De baby is opgelucht.
Comparative
💡Als je 'meer opgelucht' zegt, dan vergelijk je twee mensen. 'Hij is meer opgelucht dan zij.'
- Base Form
- opgeluchter
- "Hij is opgeluchter dan gisteren."
- With "dan"
- opgeluchter dan
- "Zij voelt zich opgeluchter dan haar vriendin."
Superlative
💡Bij 'de meest opgeluchte' vergelijk je drie of meer mensen. 'Zij is de meest opgeluchte van de groep.'
- Attributive
- de opgeluchteste
- "Hij is de opgeluchteste van ons allemaal."
- Predicative
- opgeluchtst
- "Zij voelt zich opgeluchtst na de vergadering."