Opzouten
Verbverhuis of ga weg, vaak in een onvriendelijke context
(iemand vraagt iemand anders om te vertrekken)
Je moet nu echt opzouten, ik heb geen tijd voor jou.
Hij werd zo kwaad dat hij de kinderen vroeg om op te sodden.
- Present Tense
Hij vertrekt altijd zodra het moeilijk wordt.
- Complex
Als je niet wilt blijven, moet je vertrekken.
- Imperative
Vertrek nu onmiddellijk!
- Past Tense
Ze vertrok gisteravond zonder iets te zeggen.
- Interrogative
Zullen we nu vertrekken of wachten we nog even?
- Compound
Hij vond het vervelend, maar uiteindelijk vertrok hij wel.
- Context & Scenario
De leraar vertrok uit de klas, waardoor de leerlingen onrustig werden.
- Synonym
Verhuizen is een groot avontuur, maar soms wil je gewoon weg.
- Future Tense
De buren willen misschien vertrekken omdat het hier te druk is.
- Interrogative
Waarom vertrekt hij altijd zo vroeg?
- Past Tense
Ik zag haar vertrekken na de ruzie die ze had.
- Idiomatic
Dat is de manier waarop hij meestal vertrekt, zonder iets te zeggen; dat maakt het altijd moeilijker.
- Context & Scenario
Ik vroeg haar om snel te vertrekken voordat het te laat is.
- Imperative
Je moet echt vertrekken; het is tijd om naar huis te gaan.
- Complex
Als hij blijft, zal het alleen maar erger worden. Hij moet echt vertrekt.
- Related Word
Ik vind het moeilijk om mensen te zien vertrekken, vooral na zo’n geweldige tijd samen.
afscheid nemen of weggaan
(deze uitspraak kan ook vriendelijker gebruikt worden dan de eerste)
Na de bijeenkomst was het tijd om op te zouten.
Laten we tijd nemen om snel op te zouten en elkaar een fijne dag te wensen.
- Simple
Ik neem afscheid van mijn vrienden.
- Past Tense
Hij nam gisteren afscheid van zijn klasgenoten.
- Imperative
Neem afscheid van je zorgen en geniet van het moment!
- Compound
Ik neem afscheid van mijn vrienden, maar ik hoop ze snel weer te zien.
- Present Tense
Zij neemt nu afscheid van haar collega’s.
- Declarative
Hij neemt afscheid van zijn oude leven.
- Context & Scenario
Na de vakantie nemen we afscheid van onze lerares.
- Complex
Als ik afscheid neem van mijn vrienden, voel ik altijd een beetje verdriet.
- Future Tense
Wij zullen binnenkort afscheid nemen van onze buren.
- Interrogative
Neem jij morgen afscheid van je team?