Piemelen
Verbeen stuk speelgoed dat gemaakt is om te knijpen of om te spelen, vaak geluid maakt
(kinderen piemelen met speelgoed)
De kinderen piemelen met de knijpdiertjes in de speeltuin.
Hij piemelt met zijn nieuwe auto die geluid maakt.
- Complex
Het speelgoed dat ik gisteren kocht, maakt veel geluid.
- Compound
Dit speelgoed is leuk, maar het is best duur.
- Simple
Dit speelgoed is gemaakt van zachte materialen.
iemand of iets op een speelse manier aanraken of bewerken
(iemand piemelt met de vingers)
Ze piemelt met haar haar terwijl ze praat.
Hij piemelt met de knopjes van de afstandsbediening.
- Simple
Hij raakt de knopjes aan.
- Compound
Hij raakt de knopjes aan, maar hij drukt nooit te hard.
- Complex
De jongen, die met zijn vingers speelt, raakt de knoppen aan.
- Present Tense
Zij raakt de bal aan met haar hand.
- Past Tense
Gisteren raakte hij de houten stick aan.
- Future Tense
Morgen zal zij de knoppen aanraken voor de show.
- Declarative
De kat speelt en raakt de touwtjes aan.
- Imperative
Raak die bloemen voorzichtig aan!
- Interrogative
Raak je die knop daar aan?
- Context & Scenario
Ik raak vaak mijn computer aan terwijl ik werk.
- Context & Scenario
In de klas, raakten we de documenten aan voor de presentatie.
- Context & Scenario
Tijdens het feestje, raken de kinderen met elkaar aan tijdens het spel.
- Synonym
Hij stonden klaar om aan te raken, zoals je zou doen als je iets met liefde doet.
- Related Word
Zij interacteert met de honde door ze te aaien.
- Idiomatic
Als je niet wilt dat de hond je aanraakt, moet je hem afleiden.
onzin of ongepaste informele communicatie
(een gesprek vliegt van de hak op de tak)
Tijdens het overleg begonnen ze maar wat te piemelen over koetjes en kalfjes.
Stop met piemelen en kom tot de kern van de zaak.
- Simple
Het gesprek was onzinnig en had geen doel.
- Complex
Omdat de spreker onzinnig praatte, verliezen de luisteraars snel de interesse.
- Compound
De presentator gaf onzinnige antwoorden, maar het publiek lachte toch.
- Present Tense
Ik vind zijn opmerkingen onzinnig.
- Past Tense
Gisteren was er een onzinnig gesprek in de klas.
- Future Tense
Morgen zal hij onzinnig doen tijdens de vergadering.
- Declarative
Dat idee is onzinnig.
- Interrogative
Vind je het niet onzinnig om zo te praten?
- Imperative
Stop met die onzinnige opmerkingen!
- Context & Scenario
We praatten over onzinnige dingen tijdens het diner.
- Context & Scenario
Tijdens de borrel verkeerden ze in onzinnige discussies.
- Context & Scenario
In de klas kwamen meer onzinnige discussies naar boven.
- Synonym
Het debat verloop als een onzinspel zonder structuur.
- Related Word
De student gebruikte onzinnige argumenten in zijn essay.
- Idiomatic
Het gesprek was als een circus, vol onzinnige kunstjes.